MAG IK ME EVEN VOORSTELLEN

 

(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

 

 

 Foto: Hans Molenkamp

 

Een straathondje

Ik ben dus Duna. Hoe die naam er is gekomen zal ik nog wel uitleggen. Ik ben pas zes weken oud en werd gisteren door een man die zich mijn baas noemt bij mijn moeder weggehaald en naar E. en P. gebracht.
      Ik bleek besteld door een vriendin van E. en P., maar al spoedig bleek dat die vriendin geen trek in een straathond had. Ze wilde echt een rashond.
Ze komt uit Aduard, daar zal het wel mee te maken hebben. E. en P. hebben mij liefdevol opgenomen en ik voelde me meteen thuis. Ze hadden twee katten en een Jack Russel en ik nam me voor op een leuke manier met ze kennis te maken. De oudste kat nam meteen afstand en begon te blazen en heeft me daarna volkomen genegeerd. De jongere kater is afwachtend, maar blaast niet.

      Die Jack Russel is een geval apart. Al wat ouder en houdt eigenlijk niet van spelen. Daar zal ik eens wat aan doen; spelen zal hij. Zijn naam is Ems, naar een rivier in Duitsland.
      Mij hebben ze dus ook naar een rivier genoemd, wat ik bespottelijk vind. Blackie is ook niet alles maar toch altijd beter. Het liefst had ik een wat artistiekere naam gewild, meneer van Zandbergen of zoiets. Maar je bent nu eenmaal hond en over die dingen heb je dan niks te zeggen.

 


En wat vindt N. te Aduard hiervan?

 

De Hongaarse slag

 

Twee vrienden van mij (E. en P.) wonen in een klein dorpje in Hongarije. Hoe ze daar terecht zijn gekomen is een lang verhaal met veel omwegen. Ze wonen er inmiddels zo'n vijftien jaar. En ze zijn aan het verhongaarsen. Ik geloof niet dat ze zelf weten dat dat zo is, maar ze doen steeds meer met de Hongaarse slag.

 

Op een ochtend zitten we op de waranda. De zon schijnt, de oleanders bloeien uitbundig. De bel aan het tuinhek klingelt. Wij kijken op. Over het pad komt Idsi. In haar handen een emmertje. Idsi is de vroegere kasteleinse van het dorpscafe. Ze is gedrongen, in de zestig en heeft haar grijze haar stevig in de watergolf. In het emmertje zitten acht fazantenkuikentjes. Ze piepen onophoudelijk. De kuikentjes komen uit haar broedmachine. Ze zijn over. Onze vrienden aanvaarden de kuikentjes dankbaar. Altijd al fazanten willen hebben. Dus dat komt mooi uit.

 

"s Avonds gaan we naar het café

Achter het café, onder een geimproviseerd rieten dak, naast de afgebladderde muur, ontmoeten wij twee Nederlanders die net in Hongarije wonen. Ze hebben een leuk hondje. Zo te zien een kruising tussen een tekkel en een dalmatier. Mijn eigen hond is drie weken geleden doodgegaan. Hij is 14 geworden. Hij was een Welsh terrier, dat is de kleine variant van een Airdale.

Op dit moment vind ik elke hond leuk. De bazin van het hondje gaat mee in mijn enthousiasme over haar kleine, gladharige hond: hij is zo leuk, nieuwsgierig, alert, brutaal, maar luistert toch.

 

De volgende ochtend zitten we weer op de waranda. De zon schijnt, de oleanders bloeien uitbundig. De bel aan het tuinhek klinkelt. Over het pad komt Idsi. In haar handen een grote doos. In de doos zit een broedmachine. Die is over. Kost maar € 60,-. Onze vrienden kopen de broedmachine. Altijd al willen hebben. Dus dat komt mooi uit.

 

Na twee weken vakantie zijn we terug in Friesland. De telefoon gaat. Onze vriend in Hongarije. Er is een hondje afgeleverd. Die is over.

Op skype houdt hij het hondje voor de lens. Het is een kruising tussen een tekkel en een dalmatier. Het is een klein, gladharig teefje. Ze heet Duna. Ze is heel leuk, nieuwsgierig, alert, brutaal maar luistert toch. Wilde je toch altijd al hebben?

 

Hoe leg ik uit dat ik graag mijn hond zelf uitzoek?

Ik wil een grote ruwharige reu. Een Airedale terriër. Ze luisteren niet, maar ze zijn dapper, nieuwsgierig, trouw, rustig, lief.

Altijd al willen hebben.

 

                                                          

                            Airedale terriër: Moldau

 

 

En nog een hondje

 

Wim Bloemendaal die aan de leiband loopt van zijn hondje , heer Ozenfant, tekent hierbij aan:

 

Beste Duna,

In de wandeling heet ik Robby, maar ik luister ook naar heer Ozenfant, dus als jij meneer Van Zandbergen wilt heten dan moet je dat vooral doen.
Ik ben een cairnterrier, maar ik heb geen afstammingspapieren, ik vind die ook niet nodig, ik denk altijd maar zo: nu mensen die zelf sinds mei 1945 niet meer hebben, zadelen ze ons daarmee op. Ik kom uit een asiel, net als straathond, ook geen aanbeveling. Maar wat wil je: door de eerste eigenaar werd ik het huis uitgeschopt omdat de bazin zwanger raakte, de tweede eigenares overleed, waarna ik in een asiel werd gedumpt.
Sinds drie jaar woon ik bij mijn huidige baas en bazin, deze baas zocht omdat hij wat over mijn jeugdgedrag wilde weten - ik mag me namelijk nog wel eens behoorlijk opwinden als mensen te dicht bij mijn voerbak komen - contact met mijn eerste baas, die wilde echter niks meer met mij te maken hebben.
ik ben inmiddels tien jaar oud en ben zeven weken geleden onverwacht gegrepen door een loslopende, grote hond die mij in mij in mijn voorpoot, die behoorlijk ontstoken raakte, en in mijn nek heeft gegrepen, zodat een nekwervel is verschoven en ik minder goed kan springen. Maar ik wil het eigenlijk helemaal niet over mezelf hebben, jij beste Duna, moet vooral trots zijn: katten links laten liggen (doe ik ook, behalve als ze gaan rennen, want dan wil ik graag in de achtervolging)
en die Jack Russell, die niet wil spelen? Wat verwacht je van een hond die naar een dominee is genoemd?

Stevige poot,
Robby a.k.a. Heer Ozenfant

 

                                              

 

 

 

Klik HIER voor alle Photosophieën