Russische dubbeldekkers met ski's en drijvers

 

Hongarije is sinds 2004 aangesloten bij de Europese Unie. Dat heeft natuurlijk zijn voordelen, maar het leidt ook tot bizarre ontwikkelingen. 
     
Neem de ’nationale’ luchthaven van Pécs in het zuiden.
Het werd in 1956 geopend en werd zes jaar geleden met steun van de E.U. heropend na een drastische renovatie.
      Een nieuwe start- en landingsbaan van 1500 meter, een nieuwe terminal, nieuwe hangars en een nieuwe verkeerstoren.
Het moest volledig operationeel worden voor internationale vluchten. Vooral toen Pécs in 2010 culturele hoofdstad van Europa werd.

 

 

In mei dit jaar ben ik er even langs geweest.
      Het vliegveld is klaar maar ligt er verstild en zielloos bij.
Vanachter hekken en prikkeldraad is geen enkele activiteit zichtbaar.

 

 

Er staan twee oude Russische dubbeldekkers. En bij de terminal is nog een helikopter te zien.
      Dat is alles.
Vroeger waren er nog binnenlandse vluchten naar Budapest, Kaposvár en Szeged.
      Maar die bestaan niet meer.

 

                 

 

Volgens de site van de luchthaven is er alleen een contract gesloten met BASe, Budapest Aircraft Services.
      In het zomerseizoen worden -volgens diezelfde site- twee bestemmingen bediend. Burgas in Bulgarije en het Griekse eiland Zakynthos.
Als je verder speurt gaat het om één vlucht per week naar Burgas.
      Bevestiging dat er ook naar Zakynthos wordt gevlogen heb ik niet gevonden.

 

 

Waarom het zo is misgegaan wordt mij niet duidelijk.
      Volgens de aloude Oost-Europese wetten krijg je hier geen antwoord op of men spreekt elkaar tegen.
De baan zou niet goed genoeg zijn. Het geld zou op zijn.
      Maar: men zou er hard aan werken om het vliegveld in de toekomst weer operationeel te maken.

 

Kaposvár

 

 

Ook op het regionale vliegveld van Kaposvár, zo’n zeventig kilometer ten noordwesten van Pécs is het uitermate rustig.
      En daar staan ze weer. Russische dubbeldekkers.
Ik benaderde mijn oud VPRO-collega Wim Bloemendaal, die op zijn weblog regelmatig aandacht besteedt aan ondermeer oude vliegtuigen, oude auto’s en oude fietsen.

 

 

Hij weet dat alle vliegtuigen op de foto’s van het type Antonov An-2 zijn. Bijnaam: Kukuruznik.
      Een toestel dat ontwikkeld werd in 1946 en maar liefst 46 jaar in productie bleef.
Het was multi-inzetbaar en werd bijvoorbeeld gebruikt als transporttoestel, maar ook voor het vervoer van passagiers, als ambulance en in de landbouw.
      Er kunnen ook ski’s of drijvers onder worden gezet. In totaal zijn er zo’n 18.000 toestellen gebouwd.
Een aantal daarvan is in particulier bezit en wordt bijvoorbeeld gebruikt door parachutespringers.

 

 

Als wij een plaatselijke beheerder vragen of we met dit toestel een vlucht kunnen maken, begint hij een beetje te lachen.
      Hij gaat zijn kantoortje in en komt even later terug met de mededeling dat wij een uurtje mee kunnen.

Kosten: 650 Euro.
     
En dat is ook in het Hongarije van Europa veel geld. Erg veel.