Een fout postzegeltje

(of: Een sullig eerbetoon aan een groot schrijver)

 

Eigenlijk was het geen discussie. Mijn gesprekspartner had Nederlands gestudeerd en was er zeker van.
      Het gedicht is van Joost van den Vondel en luidt:

                                                                 De wereld is een speeltoneel

                                                 Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.

Dus niet wat u & ik dachten: schouwtoneel.
     
Beide woorden staan overigens in de dikke Van Dale en de dichtregels worden in beide gevallen toegeschreven aan Joost van den Vondel.
      Als je wat op Internet zoekt krijg je de bevestiging dat mijn gesprekspartner gelijk had. 
Joost van den Vondel schreef het in 1637 ter gelegenheid van de opening van de nieuwe Amsterdamse Schouwburg aan de Keizersgracht 384. Een ontwerp van Jacob van Campen. 

      Boven de voorpoort ‘in ‘t voorhoofd des Schouwburghs uitgehouwen’ stond inderdaad speeltoneel.
De schouwburg brandde af in 1772. De poort bleef behouden, maar werd gerestaureerd.
      De spreuk verdween, maar is inmiddels weer teruggekeerd.

 

 

 

 

                                                                De weereld is een speeltooneel

                                               Elck speelt zyn rol en kryght zyn deel.


Postzegel

In 1979 werd er ter gelegenheid van de 300ste sterfdag van Joost van den Vondel een postzegel uitgegeven met daarop de poort van de voormalige schouwburg.
     

 

                                       


                                      


 Fout op fout

Je zou denken dat de ontwerper van die postzegel zich heeft gebaseerd op goede bronnen.
      Hij heeft er een soort zeventiende-eeuws Nederlands van gemaakt. Zyn en krygt. Tooneel. Speeld.

Tja. Kijk en vergelijk:
      Maar liefst vier fouten.

                                                          Weereld werd wereld.

                                                          Elck werd elk.

                                                          Kryght werd krygt.

                                                          En de ergste: Speelt werd speeld.

Is er niemand die zoiets controleert? Het gaat hier toch om een eerbetoon aan één van onze grootste schrijvers?
      Geen commissie? Geen correctoren? Geen eindredacteur? Geen chef protocol?
Kortom: Hoe komt zo’n postzegel eigenlijk tot stand?

Ik benaderde het online magazine Postzegelblog en kreeg contact met Lia Vieveen en Cees Janssen.
      Zij reageerden snel en uitvoerig.

Het antwoord:

‘’Hoe komt een postzegel tot stand? Dan gaan we toch terug naar 1979 omdat de situatie van nu geheel anders is dan die van toen.

Jaarlijks werd een postzegeluitgifte programma samengesteld aan de hand van suggesties van bijv. stichtingen, verenigingen, instellingen, overheidsinstanties en particulieren. Aan de hand van selectiecriteria werd dan een keuze gemaakt van onderwerpen.
      Die criteria waren maatgevend: van minimaal nationaal belang zo mogelijk ook internationaal belang, niet controversieel, uit te beelden, niet eerder op een postzegel uitgebeeld dan wel zeer lang geleden, enzovoorts. De keuzes werden dan voorgelegd aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, waaronder het toenmalige Staatsbedrijf der PTT ressorteerde.
      Na akkoord ging het vastgestelde uitgifteprogramma naar de voormalige afdeling DEV (Dienst Esthetische Vormgeving), nadat de gewenste frankeerwaarden en eventuele waarden van de bijslag waren toegevoegd. Aan de hand van de brieven, behorende bij de suggesties, werd dan door DEV een of meer ontwerpers benaderd.
      Men had veelal ontwerpers op het oog die ´opvielen´ en waarvan men aannam, dat hij of zij de suggestie goed kon uitbeelden op postzegelformaat. Na een briefing voor de ontwerper (waarin bijv. details over de te gebruiken druktechniek, meestal offset) ging de ontwerper aan de slag. De ontwerper legde regelmatig de ontwerpen voor aan de afd. DEV. Na eventuele aanpassingen van het ontwerp werd door de ontwerper een definitief ontwerp voorgelegd.
      De drukker, Joh. Enschedé, kon met dit ontwerp een proefdruk (één zegel!) maken, die werd voorgelegd aan de ontwerper, DEV en DZF (voormalige Directie Zegelwaarden en Filatelie). Naar de proefdruk werd kritisch gekeken naar kleurstelling, duidelijkheid van de waarde en de landsnaam, voldoende wit ten behoeve van de fosforbalk, en dat soort zaken. Bij goedkeuring van de proefdruk ging deze ook nog door naar de hoofddirecteur Post en de Directeur Generaal van het Staatsbedrijf..
      Als allen voor akkoord hadden getekend, ging de proefdruk terug naar Joh. Enschedé waarna een drukproef (vel van 100 stuks) werd gedrukt op de drukpers waarop de productie moest plaatsvinden. De drukproef werd aan de pers gecontroleerd door de ontwerper, DEV en DZF.
      Na goedkeuring werd de bestelde oplage gedrukt. Na aflevering aan de Dienst Zegelwaarden werden de vellen ingepakt en naar de ambtenaren Grootzegelverkoop van de Postdistricten gezonden, die de vellen verdeelde over de postvestigingen. Daarna kon de verkoop op een vastgestelde datum beginnen‘’.

 Hoe serieus hebben deze instanties, diensten, esthetische vormgevers, commissies, directies , de staatssecretaris, de drukker en al die anderen deze procedure genomen?

      Niet of nauwelijks dus.
Nationaal belang? Internationaal belang? Mwah.
Cultuurbarbarij is het.
     
Te vergelijken met de fout, die een paar jaar eerder gemaakt werd bij de uitgave van het bankbiljet van Fl. 250,-- (De Vuurtoren).
Toen werd een verkeerde titel boven een gedicht van J.J. Slauerhoff gezet. ( Poëzie 14: De golven slaan in woesten dans)

Peperbus

 

 Trouwens. Kijk eens naar deze foto van de Schouwburgpoort.

      Waarom is daar rechtvoor zo'n grote Peperbus gezet?

Ontwerper 

De ontwerper van de postzegel was Jan Houwe Kuiper, in die dagen een vermaard kunstenaar.
      Wellicht heeft hij die tekst gewoon aangereikt gekregen.
Hijzelf nam het allemaal zeer serieus getuige dit kattebelletje, dat ik ook ontving van Postzegelblog.
  

 

Gysbrecht van Amstel 

 Joost van den Vondel schreef zijn beroemdste toneelstuk Gysbrecht van Amstel speciaal ter gelegenheid van die opening.

      Ook dat woord ‘schouwburg’ heeft hij toen verzonnen.
Verder werd men verzocht geen lastige kinderen mee te nemen, niet te drinken en niet te snoepen.

 

 

Schouwtoneel                                                                                        Speeltoneel

De Brand van 1772