Een gespleten dorp
In de Volkskrant van gisteren stond een interessante reportage van Sacha Kester over het dorp Koewacht in Zeeuws-Vlaanderen. De gemeenschap telt ruim 2.500 inwoners verdeeld over Nederland en België, want het dorp ligt precies op de grens. Mensen hebben hier familie en kennissen aan beide zijden van de grens wonen. Maar omdat Nederland en België er in deze coronatijd verschillend beleid op na houden ontstaan er schizofrene toestanden.
Kindertjes in Nederland bijvoorbeeld mogen wel buiten spelen; de Belgische kinderen niet. Boodschappen halen bij de bakker in België gaat voor de Nederlanders niet meer. Op de grens bevindt zich een dranghek met een belletje, waar je een bestelling kunt doen. Tanken in België is veel goedkoper, maar ook dat mag niet meer. Er wordt inmiddels door gezagsdragers scherp op toegezien dat de mensen zich aan de regels houden. Een eerste boete doet 250 Euro en bij herhaling kan er zelfs gevangenisstraf volgen.
En toch kan het altijd nog erger. Veel erger. Ook voor de kindertjes.
Ruim honderd jaar geleden tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten veel Belgen naar het neutrale Nederland. De Duitsers namen toen extreme maatregelen, die veel slachtoffeers kostten.
Daar schreef ik in april 2017 dit stukje over.
De Doodendraad langs de grens
Onze boze medemens wil grenzen sluiten en hekken plaatsen. Onze boze medemens vindt namelijk dat er ongewenste medemensen zijn, die er bij ons niet in mogen. De boze medemens zou eens naar Koewacht moeten gaan. Dat is een grensdorp in Zeeuws-Vlaanderen. Deels Nederlands, deels Vlaams.
Dat was al in de eerste Wereldoorlog zo.
Omdat wij neutraal waren en de Belgen ernstig onder het oorlogsgeweld te lijden hadden, vluchtten veel Belgen in die tijd naar Nederland.
De boze Duitsers besloten in 1915 om hier een eind aan te maken. Ze legden langs de hele grens een hek van kippengaas aan. Toen dit niet afdoende bleek verstevigden ze het hek met prikkeldraad. Maar de Belgen knipten dat gewoon door en toen namen de boze Duitsers een zeer ingrijpende maatregel.
De Doodendraad
Ze zetten het hek onder stroom. Met 2.000 volt. Mensen die hiermee in aanraking kwamen waren op slag dood. Toen dat bekend werd hield het de vluchters tegen, maar spelende kindertjes wisten dit natuurlijk niet.
De boze Duitser nam dat op de koop toe.
Naar schatting 1.000 mensen (veel kinderen) kwamen om het leven. Het hek kreeg de naam Doodendraad.
Klaproos
Op de grens in het centrum van het dorp bij de Kerkstraat zijn tegels aangebracht, die herinneren aan dit hek.
De klaproos was het symbool van de eerste Wereldoorlog.
Koewacht ligt niet alleen in twee landen, maar ook in drie gemeentes.
Het Nederlandse deel valt onder Terneuzen, het Belgische onder Stekene of Moerbeke.
Elektriciteitspalen
Toen België zich in 1830 van Nederland afscheidde werd besloten dat Koewacht in tweeën werd gedeeld. En die situatie is anno 2017 nog steeds zo. Op diverse plekken zie je ineens een gietijzeren grenspaal, maar verder is het niet steeds duidelijk of je in Nederland of in België bent.
Hoewel!
Nederland heeft zijn elektriciteit vrijwel overal ondergronds, maar de Belgen zijn nog niet zover.
Als je dus elektriciteitspalen ziet, weet je dat je in België bent.
Kerken
Het is behoorlijk Rooms in Koewacht. Vrij lang hebben de Nederlanders in België moeten kerken.
Dat gebeurde in de Sint-Philippus en Jacobuskerk.
In de eerste Wereldoorlog werd het dus moeilijk om in België naar de kerk te gaan. Aanvankelijk lieten de Duitsers nog een opening door het hek, maar daar werd een eind aan gemaakt.
In het Nederlandse deel werd een noodkerk neergezet, die in 1922 vervangen werd door de H.H. Philippus en Jacobuskerk.
Gemeentehuizen
In de Nieuwstraat staan maar liefst drie voormalige gemeentehuizen.
Hierboven het oudste, dat ooit een café annex raadhuis was.
Raadhuis uit 1907
Villa Mathilde.
De Villa was gemeentehuis tot 1970, toen Koewacht bij de gemeente Axel werd gevoegd.