Boeven, zwervers en ander onduidelijk volk


(Door Rolf Weijburg)

      Hoewel Barbados, het op twaalf na kleinste land ter wereld, algemeen gezien wordt als een Caribische eilandstaat, is het eigenlijk een Atlantisch eiland.
      Het ligt geïsoleerd een kleine tweehonderd kilometer ten oosten van de grote boog eilanden van de kleine Antillen die de grens vormen tussen de Atlantische Oceaan en de Caribische Zee.

 

 


"Bebaarde" bomen
De herkomst van de naam Barbados is onduidelijk, maar refereert waarschijnlijk aan de met lange wortels behangen endemische Bearded Fig trees, waarbij Barbados is afgeleid van de Spaanse (Los Barbados) of Portugese (Os Barbados) benaming voor deze “bebaarde” bomen.


Little England

Het bijvoeglijk naamwoord is Barbadian in het Engels terwijl lokaal meestal de creoolse term Bajan wordt gebruikt. Het eiland heeft de bijnaam Little England vanwege het glooiende landschap, maar ook omdat de Britten er - doordat het eiland door zijn geïsoleerde ligging niet werd meegesleurd in de vele Frans-Engelse oorlogen die de andere eilanden zo teisterden - drie eeuwen lang onafgebroken konden blijven. Uniek in de Cariben. Allerlei instituties zoals het rechtssysteem, het onderwijs en de politiek zijn dan ook tot op de dag van vandaag nog op Britse leest geschoeid.
      Barbados wordt ook Bimshire genoemd, als ware het een Engelse County, waarbij de herkomst van de term Bim misschien afkomstig is uit het Igbo, de Nigeriaanse taal van het gros van de naar Barbados verscheepte slaven en zoveel als “mijn thuis” betekent.
      Feit is dat Barbados, hoewel het in 1966 onafhankelijk werd van het Verenigd Koninkrijk, nog steeds een onmiskenbaar Britse uitstraling heeft: links rijdend verkeer, pillar boxes en bobbies, getapte pints of lager zonder schuim. Polo is er populair en er zijn overal cricketvelden.


Cricket

 
Settlers

Net als alle andere kleine Antillen bevolkten de Amerindians, de Arawak en later de Carib indianen vanuit Zuid-Amerika op enig moment ook Barbados. Maar Columbus heeft het eiland nooit gezien. Het was waarschijnlijk de Portugees Pedros a Campos die op weg naar Brazilië Barbados als eerste Europeaan zag liggen. Maar de Portugezen noch de Spanjaarden waren, afgezien van het plunderen van de lokale Indiaanse gemeenschappen, erg in het eiland geïnteresseerd.
      Toen uiteindelijk in het begin van de zeventiende eeuw de Engelsen zich op Barbados begonnen te vestigen, waren alle Indianen al vermoord of vertrokken.
      De Engelse settlers startten tabaks-, katoen-, gember- en indigo plantages en de landarbeiders die daarvoor nodig waren werden gerekruteerd uit (krijgs)gevangenen, zwervers en ander onduidelijk volk dat vanuit Engeland werd afgevoerd naar Barbados waar ze als indentured servants, nog net geen slaven eigenlijk, op de plantages werden ingezet.

Suikerriet

Rond 1640 werd suikerriet geïntroduceerd. Het klimaat en het land bleken er uitermate geschikt voor.  De bossen werden in rap tempo gekapt en vervangen door glooiende suikerrietvelden.


Slaven

Naast de voortdurende “import” van blanke veelal Ierse misdadigers werden nu ook grote groepen West-Afrikaanse slaven naar Barbados gehaald om op al die nieuwe suikerrietplantages te werken. Waren er in 1629 nog slechts 50 zwarten op het eiland, in 1685 waren het er 50000, 66 % van de totale bevolking. Het eiland raakte overbevolkt en in de achttiende eeuw trokken velen van de inmiddels vrije blanken weg naar Guyana, Grenada of Saint Vincent en later naar de Verenigde Staten, maar ook vandaag nog is Barbados het dichtstbevolkte eiland in de Cariben.

      Suikerriet werd de kracht van Barbados. Ondanks stevige concurrentie uit vooral Guadeloupe en Martinique bracht de suikerrietindustrie veel geld en redelijke stabiliteit naar het eiland. Toen de Britten in 1807 de slavernij afschaften waren er op Barbados inmiddels zoveel slavenvrouwen dat een “natuurlijke” slavenaanwas min of meer gegarandeerd was. Slaven bleven er dan ook gewoon slaven en pas na 31 jaar en enkele heftige slavenopstanden werd in 1838 ook op Barbados de slavernij helemaal afgeschaft.

      De 70000 bevrijde slaven bleven echter veelal - weliswaar als (slecht) betaalde arbeiders- op de plantages werken die steeds betere opbrengsten haalden door de introductie van betere suikerrietsoorten, kunstmest en vooral de door stoommachines aangedreven rietsuikermolens (waardoor langzaam de windmolens uit het landschap verdwenen. Op één na.)

Pas in de twintigste eeuw, toen de veel goedkopere Europese suikerbiet een gedegen concurrent werd en oorlogen de wereldhandel verstoorden, kwam de klad in de Barbadiaanse  suikerrietproductie. Het eiland is echter tot op de dag van vandaag suikerriet blijven produceren, weliswaar op een veel minder lucratieve basis en voor een groot deel voor de rumproductie.


Rum


Toerisme
Na de onafhankelijkheid in 1966 heeft de Barbadiaanse overheid dan ook naarstig gezocht naar economische alternatieven: kleinschalige industrie, offshore banking en toerisme werden speerpunten en vooral dat laatste bleek een veelbelovende sector waarop groot werd ingezet. Het toerisme heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat de inkomens op Barbados tegenwoordig tot de hoogste van Centraal en Zuid-Amerika behoren.
      De prachtige witte stranden langs de zuid- en westkust werden snel ontwikkeld. Grote hotels, resorts en appartementencomplexen vulden de kuststrook en de bouwkoorts kreeg nog een extra injectie toen Barbados in 2007 de Cricket World Cup mocht organiseren. Daarvoor werd het oude Kensington Oval Cricket Stadium nabij de hoofdstad Bridgetown afgebroken en vervangen door een nieuw, groter en moderner stadium dat inmiddels het Cricket Mekka van de Cariben wordt genoemd.


Hotels & Resorts

Toegangswegen werden opnieuw aangelegd, er kwam een veelvoud aan hotels en resorts bij en het internationale vliegveld Grantley Adams werd uitgebreid met een grotere aankomst en vertrekhal, een sjieke lounge en een nieuwe shopping mall.

Toen we er in 2012 vanuit Saint Lucia landden waren er inmiddels 22 gates en was het vliegveld een ware hub geworden met directe vluchten van en naar Europa, Noord - en Zuid-Amerika en uiteraard de Cariben.
      We werden met Britse hoffelijkheid het land in gestempeld en liepen de enorme aankomsthal in.
Buiten stond een rij taxi’s te wachten in de schaduw van een grote overkapping. Daarachter scheen de Bajan Sun.

      “How’s life in Barbados?”, vroeg ik de chauffeur toen we links van de weg tussen bloemenperkjes door het vliegveldterrein afreden.
Het leven kabbelde zo’n beetje voort, zo zei hij. Er was wat onrust in de onderwijssector, leraren staakten. Het had te maken met het op Victoriaans Britse leest geschoeide publieke onderwijs waarin lijfstraffen nog heel normaal waren, terwijl privéscholen de straffen allang hadden afgeschaft. Maar die scholen kenden maar weinig zwarte leerlingen.
      “The Bajan sun shines equally on everyone, but not everyone is equal here”, verzuchtte de chauffeur. We reden over smalle maar goede wegen door het Barbadiaanse landschap -veel Britse, wat armoedige, huizenbouw-  en kwamen bij Oistins aan de zuidwestkust waar de prachtigste stranden zouden moeten liggen.

      Maar er was niets van te zien.

Uitzichten werden geblokkeerd door talloze grote, vaak ommuurde, hotels. Hoewel stranden in Barbados nooit privé kunnen zijn, probeerde menig hotel de toegang tot die stranden voor niet hotelgasten zo lastig mogelijk te maken en niet zelden moet je via hele smalle en verborgen gangetjes tussen de hotelschuttingen of hekken door, het parelwitte zand zien te bereiken.

“Het begint zo langzamerhand één lange muur te worden! Er zijn steeds minder plekken waar we een onbelemmerd uitzicht op het strand hebben, en om er te komen wordt alsmaar moeilijker.” , mopperde de chauffeur. Maar hij had gelijk, rijdend over de hoofdweg schitterde er slechts heel af en toe een glimp van turquoise tussen de gebouwen door.

“Tourism gave us income and prosperity, but it stole our ocean views”.

 

 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen