En Nevis?

(Door Rolf Weijburg)

Ongemakkelijk

Nevis had de afscheiding van Anguilla uit de federatie Saint Christopher, Nevis & Anguilla wat ongemakkelijk aangekeken. Het veel kleinere zuster eiland van Saint Kitts (Nevis is 93 Km2 en telt 10000 inwoners, Saint Kitts is 174 Km2 groot en heeft 40000 inwoners) stond weliswaar cultureel een stuk dichter bij Saint Kitts dan Anguilla, maar het eiland wantrouwde de Kittianen net zo erg en zag weinig goeds in de onafhankelijke federale staat die het met haar buren zou gaan vormen.
      Terug naar de Britse moederschoot, zoals Anguilla deed, wilde en kon Nevis niet en pas na stevige onderhandelingen over zelfbestuur en economische garanties ging Nevis akkoord en in 1983 werd de nieuwe onafhankelijke staat Saint Kitts & Nevis een feit.

   

Onafhankelijk weliswaar, maar verre van eensgezind.
      Waar menig ander land de nieuw verworven onafhankelijkheid ook filatelistisch luidruchtig kracht bijzet, bestaan er van de onafhankelijkheid van Saint Kitts & Nevis slechts postzegels met opdruk.
      Van Saint Kitts óf van Nevis, maar niet van de federale staat.

         

Nevis bleef zich onprettig voelen binnen de federatie. Het wantrouwen jegens de overheersende buurman bleef onverminderd groot. Zo kon Saint Kitts nieuwe financiële wetgeving invoeren die de federale regering daar veel zeggenschap zou geven over Nevis´ financiën.
      Daarnaast kreeg Saint Kitts in de loop der jaren de handen vol aan het bestrijden van de toenemende drugscriminaliteit die tot in regeringskringen was doorgedrongen. Moord, doodslag, omgekochte rechters, dat soort dingen. Nevis was bang dat de bestrijding ervan onevenredig veel geld zou onttrekken aan voor Nevis belangrijker zaken en dat die rommel bij de buren in ieder geval niet ten goede zou komen aan een evenwichtig federaal bestuur.


KRANTENKOP

   

In 1998 werd daarom na oplopende ontevredenheid een referendum uitgeschreven over de vraag of Nevis onafhankelijk moest worden.
      De 62% die vóór stemde, was net niet genoeg om de vereiste twee derde meerderheid te halen en Nevis is tot de dag van vandaag onderdeel van de federatie Saint Kitts & Nevis gebleven.

Was dat niet zo geweest, dan was onafhankelijk Nevis het op vier na kleinste land ter wereld geworden …

Toch doet Nevis net alsof het een onafhankelijke staat is.
      Naast een grote mate van zelfbestuur heeft het al sinds 1980 een door de UPU erkende eigen postale autoriteit (een belangrijke bron van inkomsten) en zijn er ook andere, meer kosmetische, onafhankelijkheidstekenen zoals een eigen vlag en een eigen slogan op de autokentekens.

  

 

CHARLESTOWN



   We liepen door de kleine hoofdstad Charlestown, eigenlijk niet meer dan een paar straten, twee kleine pleintjes (één met een fontein in de vorm van een pelikaan, een ander met een enorme flamboyantboom) en een cricket- annex voetbalveld. That was it.

   

 

 

 
Er wonen 1500 mensen in Charlestown, dus veel meer heb je ook niet nodig.

   

In de hoofdstraat stond nog een aantal typisch Caribische huizen met fraaie gingerbread houtversieringen langs dakranden en balustrades.
      Hadden de huizen twee verdiepingen dan was de onderste meestal van steen terwijl de bovenste verdieping van hout was gebouwd, een manier om de schade van eventuele aardbevingen te beperken.

 

   Bankbiljet

   Langs Low Street, de straat die langs de kust liep, stond het Hamilton House, geboortehuis van Alexander Hamilton die later naar de VS zou verhuizen en daar de eerste minister van financiën werd.
   Het portret van Hamilton siert nog steeds de Amerikaanse 10 dollar biljetten. Hamilton is Nevis’ claim to fame.

Op de eerste verdieping van dit stenen 17e eeuwse gebouw kwam de Nevis House of Assembly bijeen en op de begane grond huisde het Museum of Nevis History. Het museum was vanwege renovatie gesloten.
      “We have another very interesting museum here in Charlestown.” Leon Barry was bereid om ons alles te laten zien wat Nevis te bieden had. We hadden hem ontmoet bij het kleine Philatelic Bureau, een ander van Charlestown’s highlights, en hij zou ons in zijn busje (Discover Nevis in Air-conditioned Comfort) het eiland gaan rondrijden.

It’s the Horatio Nelson Museum. You want to visit?

De beroemde Britse admiraal was tijdens een bezoek aan Nevis wanhopig verliefd geworden op ene Fanny Nisbet en hun huwelijk in 1782 wordt, hoewel het toch al ruim tweehonderd jaar geleden is, door de Nevisianen nog immer gezien als het grootste huwelijk ooit op het eiland gehouden. In 1990 hadden de eilanders er een aanleiding in gezien om een museum te wijden aan het leven van Nelson.
      “Nee, laten we maar gaan rijden.”

Over de linker kant van de weg reden we naar het noorden. Nevis Peak, de bijna 1000 meter hoge vulkaan die het hele eiland domineert, bleef rechts van ons in wolken gehuld.
      In een ruime cirkel reden we om de grote berg heen. Eerst langs Pinney’s Beach, het fraaiste strand van Nevis, palmboom omzoomd, wit zand en turquoise zee en voorzien van een gigantisch Four Seasons Resort waar volgens Leon ruim 700 Nevissianen, of 7% van de totale bevolking, werkten.
      Dan langs Oualie Beach (Oualie is de oude Carib-naam voor Nevis) en het dorp Newcastle waar het vliegveld lag. De weg werd slechter naarmate we de noordkant van het eiland rondden en de oostkust bereikten. Lange groene hellingen trokken omhoog naar de wolken rondom Nevis Peak, waar nog een laatste restje oerwoud als een krans om de bergtop hing. Eeuwenlang waren deze hellingen begroeid met suikerriet.
      Maar de eens zo lucratieve suikerrietverbouw was in 1958 al stopgezet omdat op de grillige vulkanische bodem geen moderne machines voor de oogst konden worden ingezet en de productie te kostbaar werd om nog concurrerend te zijn op de exportmarkt. Nu liggen de hellingen er wat verwaarloosd bij en is het suikerriet grotendeels verdreven door struikgewas en onkruidgras. Ruïnes van de fabrieken met hun schoorstenen en karakteristieke molens steken nog hier en daar uit het struikgewas.


Old Sugar Mill

   

De weg had de kust langzaam verlaten en we reden een stuk meer landinwaarts toen we in Gingerland aankwamen, de tweede “stad” van Nevis waar een aantal oude suikerrietfabrieken en plantation houses was omgetoverd tot sjieke hotels en restaurants. De zee was hier ver weg, stranden waren er niet en ik kon me voorstellen dat dit de bezetting van de hotels toch parten moest spelen.
      Het gebied lag pal op de moessonwinden en ontving voldoende regen om een lucratieve verbouw van fruit en groente mogelijk te maken, dat dan weer wel. Schapen en geiten, varkens en ezels sjouwden overal tussendoor. Vervet-aapjes, ooit meegenomen vanuit Afrika, ravotten in de bomen. We lunchten in het prachtige Golden Rock Estate, ook al een oud plantation house, met fraaie vergezichten over de westelijke vlaktes.

Leon bracht ons daarna weer terug naar de jetty in Charlestown. We hadden ruim 40 kilometer gereden. Hij had ons vol enthousiasme zijn eiland laten zien en was duidelijk trots op zijn eiland. Maar onafhankelijk? Hij wist het niet zo.
      De volgende dag vroeg lichtten we het anker en zetten geëscorteerd door een paar gracieus en traag vliegende pelikanen koers naar de buren. Nevis zag er mooi uit zo vanaf zee, maar ondanks de onafhankelijkheidssaspiraties leek het veroordeeld tot een langdurig samenlevingscontract met zijn zo gewantrouwde Kittiaanse buren.


“Views on Nevis”,
kleurets van Rolf Weijburg

   

 

 

 

 

 

Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld

Klik HIER voor alle afleveringen