Nu zijn die lakschoenen mijn werkschoenen

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

‘Wees vooral jezelf’, schijnt de Britse koningin Elizabeth II herhaaldelijk tegen Sarah Ferguson, haar af-en-aan schoondochter, te hebben gezegd.   
        Op Koningsdag 2023, Rotterdam, zagen we allemaal Lee Towers. En hij zong vanaf een riante kruk (vanwege revaliderend na heupbreuk), vol overtuiging en zonder dat iemand de toch wat sardonische link legde: ‘You’ll never walk alone’ .Heel Rotterdam, mogelijk zelfs heel wat Nederlanders, was vertederd. De koninklijke familie voorop. Kussen en omhelzingen, boksen en aaien. ‘Ze kennen elkaar’, was mijn eerste reactie. Onmiddellijk gevolgd door: ‘Waarom dit vertoon van affectie voor de camera door die royal family?’

      En toen dacht ik: Lee is altijd zichzelf geweest. En is zichzelf gebleven. Vinden ze leuk, denk ik, in koninklijke kringen.
      Lee Towers (Leen Huijzer, 23 maart 1946), is zo’n beetje de godfather van de Nederlandse showbizz, niet alleen door zijn persoonlijke successen, bekroond met onder veel meer de Edison Oeuvre Prijs, maar ook door zijn steun aan collega’s. En omdat hij, in 1984, de eerste was die het aandurfde een concert in Ahoy te geven en zo de weg plaveide voor andere artiesten, zoals René Froger, André Hazes, Frans Bauer, Wolter Kroes en Dré Hazes. En de Snollebollekes.

               


Ha, die Els, met Leen

Bij journalisten heeft Lee altijd hoog aangeschreven gestaan: nooit poeha en altijd verstandige, vaak relativerende praat. In oktober 1986 besloot ik het wat betreft Lee (“Ha, die Els, met Leen”) eens over een andere boeg te gooien. Ik vroeg hem of hij voor mijn wekelijkse pagina in Het Vrije Volk, Rotterdam, wilde praten over zijn favoriete kledingstuk. Ja, wilde hij, eh, wel.
      “Er is niet een speciaal kledingstuk dat er voor mij uitspringt.”
Nee?

“Nee, of het zou die cummerbund moeten zijn.”

Cummerbund: dat is toch zo’n band om je middel onder een smoking?

“Ja, je weet wel, die heb ik voor dat Gala in Ahoy twee jaar geleden speciaal in Parijs laten maken. Met ‘L T’ erop en steentjes. Dat was wel iets speciaals. Die heb ik daarna nooit meer omgehad. Maar voor de rest? Thuis loop ik altijd in m'n trainingspakkie en als ik de deur uitga, heb ik die smoking.”

Die smóking?

“Nou, ik heb er meer dan één. Er zijn er die je vaker draagt. En dan moet Laura zeggen: ‘Die is versleten, hoor’. Dan gaat-ie weg. Soms vind ik dat een beetje jammer.”

Ja?

“Ja, want de ene zit wel beter dan de andere. Dat is net als met schoenen. Je weet niet waar het 'm in zit. Het ene paar zit beter dan het andere. Dat is met smokings ook zo. En ze veranderen naarmate je ze langer draagt. Je weet wel dat ik soms vijf optredens per avond heb. Nou, je zweet, dat pak wordt nat, het binnenwerk raakt uit z'n voegen. En het krimpt.”

Verkleed je je op zo’n werkavond?

“Ja natuurlijk verkleed ik me. Ik heb altijd drie, vier schone overhemden bij me. En twee, drie pakken.”

En allemaal doorgezweet.

“Vaak wel.”

Dat zal Laura leuk vinden.

“Soms gaan ze naar de stomerij. Maar soms hangt ze die pakken, als het mooi weer is, buiten, in de wind en na een paar dagen kan je ze dan weer aan.”

Waar haal je je pakken eigenlijk vandaan?

“Die pakken voor de gala's zijn van Frank Govers, dat is zo'n kunstenaar. Die pakken zijn ook verder niet te koop. Maar m'n andere pakken zijn min of meer confectie. Ze komen uit Italië. Maar ze worden wel aangepast, hoor.”

Hoezo, aangepast?

“Aan mijn maten. Als je nu weet dat ik van jas maat 56 heb en van broek maat 52, dan moet dat toch ergens worden bijgepunt, het moet bij elkaar worden getailleerd. Anders wordt het zo'n raar geheel.”

Brede schouders dus.

“Dat valt onder de categorie prettige zorgen, moet je maar denken.”

Valt je autotelefoon daar ook onder?

“Ja natuurlijk, als ik al die telefoongesprekken ook nog thuis zou moeten voeren, dan zat ik de hele dag thuis. En daar heb ik geen tijd voor. Er zijn toch al besprekingen genoeg.”

Over het komende gala zeker ook?

“Ja, ik heb m'n ideeën, maar je moet wel nagaan of die uitvoerbaar zijn. Dus moet je praten met de jongens van het licht, met het ballet, met de bühnebouwer en ieder heeft z’n eigen inbreng.”

Wat is voor jou het belangrijkste op zo’n avond?

“De sfeer. Dat je een sfeer op bouwt. Dat de mensen het fijn hebben. Dat je afwisselende emoties, geroerdheid en blijheid oproept.”

Dat kan je toch onderhand wel?

“Ik heb een paar jaar achter elkaar tournees gedaan. Een paar jaar nu dat Ahoy’ Gala. Je bouwt een stuk ervaring op. En het resultaat is iets bijna on-Nederlands. Weet je die show in Ahoy’ zelfs voor Amerikaanse begrippen groot is?”

Steek je je licht op in Amerika?

“Ik ga er elk jaar naar toe. Maar wat je wel moet weten is: wat wij nu uitdenken, dat hebben zij 25 jaar geleden al bedacht. Nou, vooruit, één hedendaags ding heb ik als eerste naar Europa gehaald: dat computergestuurde licht. Dat is hier nog nooit vertoond. Het is ook eigenlijk onbetaalbaar. Maar in die show in Ahoy’ moet alles groot: een orkest van 65 man, er is 20 man ballet.”

En dan kom jij in je pak.

“Eigenlijk ben ik zo conservatief als het maar zijn kan. Je kan eens een vvlag hebben, en een andere keer een sjaalkraag, maar de grondvorm blijft dezelfde. Ik voel me er prettig in. Op een gegeven moment, als het om kleding gaat, is het belangrijkste dat je je prettig voelt. Het heeft ook te maken met het vertrouwen dat je inboezemt. Ik denk, stel nou dat je ziek bent en de dokter moet komen en die man staat daar op de stoep in een versleten spijkerbroek en op afgetrapte gympies. Volgens mij heb je in het advies van zo'n man minder vertrouwen dan van iemand die er meer uitziet zoals je je een dokter voorstelt.”

Zou het?

“Ik denk van wel. In ieder geval heb ik het idee dat de mensen van mij dít verwachten.”

Hoe vaak heb je, heb ik me laatst afgevraagd ‘You never walk alone’ gezongen?

“Dat moet toch ettelijke duizenden keren zijn geweest. Maar het verveelt me niet. Het is één van de pijlers van m’n succes en joh, als je dan weer hoort hoe de mensen het herkennen… hoe ze meezingen.”

Hoe hou je het vol, ik bedoel niet alleen dat lied, maar al die optredens, platen maken, de zaak die je hebt in Scheveningen, het gala dat voor de deur staat?

“Het is een kwestie van zuinig zijn op jezelf. In feite ben ik een sportman. Ik leid een redelijk constant leven. Uit de band springen? Daar heb ik niet zo veel behoefte aan. Ik heb plezier in mijn werk. Zó veel, dat ik ook geen last van plankenkoorts heb. Maar dat laatste is geen verdienste. Ik ben blij dat ik het niet heb. Nou ja, voor zo'n gala ben ik gespannen, maar dat is net zoiets als een bokser die de ring in moet voor de verdediging van z'n Europese titel.”

Alleen jij ziet er dan een beetje anders uit.

“Ik loop in mijn pak. Ik doe niet echt aan de mode mee: Geen wijde jassen, geen bandplooibroeken. Dat heb ik altijd gehad: netjes. Dat vind ik prettig. Ik denk wel eens terug: vroeger thuis had je je zondagse pak. Als je dat aanhad, nou, dat was me wat. Daar moest je heel voorzichtig mee zijn. De laarsjes die je daarbij aan had, die moest je niet aftrappen, want dan had je een hele tijd geen mooie laarsjes. En nou? Wie had dat
kunnen bedenken: nu zijn die lakschoenen m'n werkschoenen.”

Edisons 1984

Uitreiking van de Edison nominaties 1984. V.L.n.r. Harry Slinger, Anita Meyer, Lee Towers en Corry Konings. Op de achtergrond: Pim Koopman.

 

 

           

     KONINGSDAG 2023 and 'you never walk alone' Rotterdam laat zich zien en horen

      

        

 

 

 

 

 

 

      Lee Towers (voc) I Can See Clearly Now - Metropole Orkest - 2011

 

     Meer van Els: HIER