‘Mevrouw het is 12 uur. Glaasje wijn?’

Zoals veel grote artiesten vertrouwde koningin Beatrix der Nederlanden voor haar publieke optreden, ook wat betreft haar kleding, op een zeer kleine kring van vakkundige adviseurs, die gedurende lange tijd nauwelijks van samenstelling wisselde. Theresia Vreugdenhil (1929- 2012) was vanaf 1965 42 jaar lang Beatrix’ enige couturier. Het was, ‘uit der aard der zaak’, zoals prins Bernhard met nooit verflauwende Duitse intonatie zou zeggen, een unieke band. Ik mocht Theresia in 2007 interviewen. ’Dat kan niet iedere journalist zeggen, onthoud dat maar’ zei ze. En: ’Je hebt kuiltjes in je wangen. Die gaan nooit weg, hoor.’

18 augustus was haar verjaardag.

 
De couturier van Beatrix

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

‘Trees bellen’ noteerde mijn echtgenoot Peter op een briefje, in 2007, toen ik even naar Albert Heijn was en hij de telefoon had aangenomen. Hij had naam en telefoonnummer maar meteen in de telefoon opgeslagen. Ik kende geen Trees. Maar ja, toch maar even terugbellen.

‘Ja, hallo,’ klonk het aan de andere kant van de lijn.
‘Trees?’ vroeg ik.
      En toen klonk er een onbedaarlijke lach. ‘Ja, Trees hier.’ En: ‘Wat wil je?’

      Het was op dat moment dat ik me realiseerde dat mijn man geestig als altijd, iemand weer eens voor huiselijk gebruik had teruggebracht tot ‘hier thuis doen we altijd gewoon’. Wat wilde ik? Kent u dat? Dat je je gedachten bij elkaar moet bezemen voor een adequaat antwoord. Dit was dus, drong in een flits tot me door Theresia Vreugdenhil: de vrouw die meer dan vier decennia alle kleding voor de Nederlandse koningin had gemaakt. En die al doende, samen met de al even begenadigde hoedenmakers Harry Scheltens en Suzanne Moulijn, het beeld had geboetseerd waarmee Beatrix als regerend koningin de geschiedenis in gaat.

       Wat wilde ik van, eh, Trees. Nou ja, een interview voor een royalty-tijdschrift. Maar na 86 keer antwoordapparaat had ik gedacht: krijg de pip. Ik bedoel: Sterren mogen moeilijk bereikbaar zijn en zo hoort het ook, maar mijn tijd van leven is ook beperkt. Na enig nadenken had ik Theresia’s antwoordapparaat ingesproken: ‘Jé, wat kunt u zich vreselijk goed verstoppen. Kan ik u nog eens bellen en dat we dan allebei aanspreekbaar zijn?’

       Maar ze belde dus terug.
En ik mocht waarachtig naar haar toe. Amsterdam-Zuid, een zou je kunnen zeggen, stadspaleis. Zij en haar man Hugo woonden er sinds 1955. ‘Toen was het een vrij gewone buurt. Nu denk ik: we hadden de hele straat moeten kopen.’ Ze liet me het atelier zien waar gemiddeld 25 modistes tientallen jaren onder haar leiding couture voor elite-vrouwen hadden gemaakt. Dat wilde destijds zeggen: de echtgenotes van ministers, captains of industry die in de jaren vijftig, zestig directeur heetten en die hun vrouw(en) het beste van het beste op kledinggebied gunden.

      Ik had voor Theresia knipsels uit mijn archief meegebracht van Beatrix’ kleding vanaf 1965. Dat viel in goede aarde. En ze begon te vertellen. Over toen en over nu. Over de galajaponnen van Beatrix bij staatsbezoeken, over de japonnen voor Prinsjesdag en over vakantiekleding in Porto Ercole die ze ook maakte, inclusief een, toen zo modieus, camouflagepak.

Satin duchesse, brokaat, face double, verfijnd borduurwerk, pailletten en parels (behalve bij het camouflagepak natuurlijk), trucs om een stofpatroon over naden te laten doorlopen. We hadden het over de top van een ambacht. En vooral over iemand die z’n talent gebruikt om de wereld mooier te maken.

      Vakkennis en brille zijn alleen niet doorslaggevend voor succes. Theresia combineerde één en ander echter met een groot gevoel van eigenwaarde. Al bij de eerste ontmoeting met toen nog prinses Beatrix op kasteel Drakensteyn (in 1965), gearrangeerd door een hofdame, toonde ze zich niet noemenswaardig geïmponeerd door Beatrix’ doorluchtige positie. Charmant doch gedecideerd liet ze maar meteen weten: ‘Ik moet u van te voren iets over de prijzen van mijn kleding vertellen. Dus gaat u maar even zitten.’ Waarop Beatrix zei: ‘Ik zit al.’ En: ‘Komt u maar naast me zitten.’

Het resulteerde in: ‘Goede kleren, voor haar, op haar gemaakt, rustig en chic. Zodat ze zich geen zorgen hoeft te maken als ze aan het werk is. Als haar kleren prettig zitten, voelt ze zich ook goed.’ En als toevoeging: ‘Ik kan het altijd zien als ze zich in haar kleding op haar gemak voelt. Dan krijgt ze een soort hupje in haar lopen.’

Dat had ook te maken met inzicht in de essentie van wat iemand in het leven drijft.
      ‘Je moet in kleren uitdrukken wat iemand belangrijk vindt. Daar moet je achter zien te komen. Ik heb dat al die jaren bij al mijn klanten geprobeerd. Bij koningin Beatrix heb ik altijd vermoed dat ze in lijnen denkt. Daarom beeldhouwt ze ook zo goed. Dat moest zich in haar kleding weerspiegelen.’

 
Persbal 1973

Persbal, Hiltonhotel Amsterdam, 1973. Beatrix' avondjapon van gebloemde zijde heeft een reverskraag.

 

Troonswisseling 1980

Hoogtepunt in beider carrières was de inhulding van Beatrix als koningin op 30 april 1980. Theresia: ‘Ze wilde graag een jurk in de kleur van het hermelijn van de koningsmantel.’
     
Dat was nog een hele puzzel. ‘Juliana maakte onverwacht haar aftreden op 31 januari.’ Een stof op kleur laten weven was te tijdrovend. Toen hebben we een witte crêpe double ivoorkleurig laten verven. “Teint-sur-pièce” heet dat.’

       De Traan van Máxima in 2002 was Beatrix’ Mouw in 1990.

‘U gaat uw gang maar,’ had Beatrix tegen Theresia gezegd. Kort dag, veel vertrouwen. Als leidraad gaf de aanstaande koningin haar couturier een aantal plaatjes van hofmode uit de tijd van de Engelse Tudor-koningen (rond 1550): lange poffende mouwen zonder manchet die onder een zware overjurk uit piepen. Er was nog een eis: bij de eedsaflegging moest de mouw keurig op z’n plaatsblijven. Theresia maakte aan de ivoorkleurige japon grote klokvormige mouwen. Halverwege de arm zette ze er halve mouwen aan vast. Die plooide ze zo ingenieus dat ze tijdens de eedsaflegging op hun plaats bleven.

 

30 april 1980: Beatrix zweert trouw aan het koninkrijk. En de ingenieuze mouwen zijn van Theresia.

 

Koninginnedag Goedereede

Tweeënveertig jaar bouwen, verbouwen. En nee er is niet met voorbedachte rade verbeten gebeiteld aan een Beatrix-silhouet waarbij brede schouders de dienst uitmaakten. Theresia: ‘Ze heeft echt verstand van mode. Ze heeft vaak genoeg foto’s uit modetijdschriften aangedragen. We hebben veel dingen uitgeprobeerd. Wat we niet leuk vonden, lieten we op een bepaald moment weg en wat we wel leuk vonden, hielden we erin.’

 

Koninginnedag 1988: Beatrix in gele A-lijn mantel met verbrede schouders van crêpe double. Rechts burgemeester Gerard van Velzen van Goedereede.

 

Prinsjesdag 1986

 Eind jaren tachtig was Beatrix, toen bijna tien jaar koningin, niet meteen een captive fan van de steeds breder wordende schouders in de vrouwenmode. ‘We hebben het toch een paar keer geprobeerd en toen bleek dat het wél bij haar paste.’
      Het was aan de hoedenmakers (Harry Scheltens en Suzanne Moulijn) om aan dat strenge silhouet lichtvoetigheid toe te voegen.

 

Prinsjesdag 1986: Japon van Indiase zijde.

 

Staatsieportret van Anton Corbijn

Rhapsodie in blue en goud van Beatrix en fotograaf Anton Corbijn voor het staatsieportret van 2008. Galajapon van kant over zijde.

 

Atelier opgedoekt

In 2007 was Theresia, op haar 77ste, gestopt met werken voor Beatrix. Atelier opgedoekt, een lege etage in het grote huis, op de begane grond een hoge plank met ordners en daarin alle ontwerpen van alle koninklijke kleding die nu op Paleis Het Loo zijn. Theresia had nieuwe doelen in het leven gevonden, zei ze. Ze was aan een computercursus begonnen. En ze zat op schilderles. Daar kregen de leerlingen allerhande opdrachten, zoals het tekenen van een achterhoofd. Er was één meneer die dat geweldig kon. ‘U heeft echt talent,’ zei ze tegen hem.’ Nou ja,’ zei de man, ‘ik ben kapper geweest.’
      De ene anekdote haalde de andere.
En toch was daar net onder de oppervlakte steeds iets van gemis. Ze was koninklijk couturier af. Ze was: couturier af.

      ‘En wat doet je man?’ vroeg ze opeens.
Ik voelde me een beetje ongemakkelijk. Ik ben niet zo van de afgeleide status. Maar ja. Naar eer en geweten heb ik iets gemurmeld van: een kaderfunctie gedurende dertig jaar. Ze knikte. Bij het afscheid keek ze me een beetje schuin aan en: ‘Jij gaat toch wel door met meer dan je denkt dat je kunt, hè?’ Ik denk dat ik even fronste. ‘Ja,’ zei ze, ‘dat borrelt en dat bruist allemaal daarboven in je hoofd. Dat houdt nooit op, hè? We moeten allemaal nog een flink aantal jaren plezier van je hebben, hoor.’

Toen heb ik haar een zoen gegeven.

Bijzinnen
In de trein naar huis heb ik een paar verhalen die ze in bijzinnen vertelde genoteerd. Over dat ze met haar man Hugo, begin jaren 50, net getrouwd, allebei zo jong, samen naar Parijs en dat ze als weinigen een eigen auto hadden en breed lachend in volle vaart en joelend over een lege Champs Elysees reden. Maar ook over het harde werken. Voordat Beatrix Theresia in 1965 uitnodigde om kleding voor haar te maken lag er een stevig fundament. Haar salon ‘Couture Theresia’ was bij de Nederlandse elite een gevestigde naam. Met kleding voor al haar klanten in gedachten ging Theresia vanaf begin jaren vijftig tot halverwege jaren zestig naar de grote shows van de Haute Couturiers in Parijs.

Dior. Givenchy. Philippe Venet (‘Ja, die heeft niet zo’n grote mond als de anderen, maar een grote mond zegt niet alles over talent. Hij maakt prachtige dingen.’)

      Ze kocht van al die haute couturiers de ontwerpen van de modeshow, inclusief de patroontekeningen en de fournituren (garens, knoopjes, pailletten). Het was gebruik in die jaren. Couture, kleding tot in de perfectie maken op basis van haute couture-patronen zoals Theresia dat tot op grote hoogte beheerste, was ook door de Parijse couturiers zelf een gerespecteerd vak. Het was voor hen tevens een bron van inkomsten.

      Er was er alleen één die het spelletje niet meespeelde en dat was Coco Chanel. Het huis Chanel stond zelfs niet toe dat de genodigden tijdens de show aantekeningen maakten, laat staan tekeningen.
      Moest je net bij Theresia zijn.

De jonge Wolfgang Amadeus Mozart in 1770 op bezoek in de Sixtijnse Kapel in Rome, hoorde daar het Miserere van Allegri. Hemelse muziek. Natuurlijk was het pauselijke dictaat dat niemand weet mocht hebben van de partituur.
      Ha, moest je net Wolfgang hebben.
Luttele momenten na de dienst ging de jonge Mozart even zitten en schreef het hele Miserere noot voor noot op. Vader Leopold hartstikke trots natuurlijk.

Theresia had ook a touch of genius. Dus onmiddellijk na een show van Chanel halverwege jaren zestig tekende ze op een Parijs’ terras met Hugo aan haar zijde een aantal ontwerpen feilloos na. Het heeft onder meer geresulteerd in het creme/blauwe Chanel-achtige mantelpak dat Beatrix bij haar ondertrouw in Baarn droeg en later die dag in de Tweede Kamer tijdens het optreden van haar oude studiegenoot de cabaretier Paul van Vliet.

       Al die verhalen van Theresia, al meteen bij onze eerste ontmoeting. Over de vader van alle haute couturiers: Christian Dior. Zijn salon, zijn genie, zijn toegewijde assistente, dat hij zijn talent en de gevolgen ervan zo moeilijk aankon en dat hij zo zoop. Over zijn modeshows en waar Theresia prinses Paola van België zag. ‘Ze had toen een vriendje, buiten haar huwelijk, weet je niet. En ze zat daar op die show van Dior, maar ze verveelde zich, ze zat almaar met haar rechtervoet op de grond te tikken.’ Wie waren er nog meer? ‘Al die grote mensen van toen.’ Ook Marlene Dietrich. ‘Staan we daar na afloop van de modeshow bij Dior samen naar een zelfde jurk te kijken en lang over de stof te praten. Dat gebeurt dan, hè.’

Daags na ons interview zei ik tegen mevrouw Theresia, via de telefoon:
‘Als u die verhalen van vroeger, nu u toch op die computercursus zit, eens gaat opschrijven.’

‘Of jij’, zei ze.

De dag erna heb ik haar gebeld. En: ‘Heb ik nu goed gehoord. Wilt u dat ik die verhalen op ga schrijven?’
‘Ik verkoop nooit kletspraatjes.’
zei ze.


Ontwerpers van Oranje

       

En zo is dat boek er gekomen: ‘Ontwerpers van Oranje’. Over de kledingontwerpers van het Nederlandse koningshuis, vanaf koningin Wilhelmina tot aan de jongste generatie. Met Theresia prominent aan het woord over haar koninklijke werk. Ja, ook over dat Theresia vond dat haar verheven opdrachtgeefster af en toe buitengemeen lastig kon zijn.
      ‘Soms was iets niet helemaal naar haar zin. Dan wilde ze dat veranderd zien. Ze dacht: Theresia fikst het wel. Maar een kledingstuk met een stof in een bepaald patroon kun je niet straffeloos een beetje innemen of anders doen. Ik heb daar slapeloze nachten van gehad en dat heb ik haar altijd verteld. We hebben het hier op het atelier, vraag niet hoe, toch voor elkaar gekregen. Dan informeerde ze naderhand wel: “En hoe heeft u nu geslapen?” Want zo is ze ook. En af en toe nam ze uit het land waar ze op staatsbezoek was een toepasselijk cadeautje voor me mee.’

       Perfectionisten onder elkaar, aan elkaar gewaagd, zoiets. ‘Hugo en ik reden op afspraak één of twee keer in de week vroeg in de ochtend naar haar toe: naar Lage Vuursche en later toen ze koningin was naar Den Haag. En na een paar uur zei ze dan: “Mevrouw Theresia, het is 12 uur. Glaasje wijn?” ’

Mijn boek ‘Ontwerpers van Oranje’ met een hoofdrol voor Theresia is, in oktober 2008, gepresenteerd in het prestigieuze Amstel Hotel in Amsterdam. Ik wist dat het hotel een beetje haar tweede huis was. Ze had er veel modeshows gegeven en ze sprak er vaak af met vrienden, hofdames, van Beatrix dan, en met haar naaste familie. Op haar uitnodiging heb ik er ooit met haar geluncht.
      Het liep storm bij de presentatie van het boek. Alle koninklijke couturiers van Oranje waren er. En heel veel journalisten. Er is destijds een filmpje van gemaakt. Het staat nog steeds op You Tube. Het is nu al een historisch document.
      Het boek ‘Ontwerpers van Oranje’ heeft goed verkocht. Tot mijn verbazing heeft het wekenlang op die zuilen in de boekwinkels gestaan. Paleis Het Loo heeft het naar verluidt aan gekocht voor hun bibliotheek. Anno nu is het boek alleen nog antiquarisch te verkrijgen.


Theresia &  Els

(Foto: Peter den Boer)

En met Theresia bleek het een vriendschap, zoals je er maar een paar van in je leven hebt. Vaak gebeld, veel lief en leed gedeeld. Maar een paar jaar later, in 2011, ging het slechter met haar gezondheid, in versneld tempo na de plotselinge dood van haar man Hugo, na zestig jaar huwelijk. Ze wist met haar hart en hoofd erbij ingrijpende behandelingen voor haar kwaal te vermijden. Tot halverwege 2012. Toen moest ze, geen ontkomen aan, naar het ziekenhuis. Ambulance voor de deur, brancard mee naar binnen.

      ‘En waar gaat de reis naar toe?’ vroeg één van de twee broeders met de opgewektheid die ze bij de laatste refresher course mee krijgen.
‘Nou’, zei Theresia, ‘ik dacht naar het Amstel Hotel.’ Ze moet daarbij gegiecheld hebben.

Toen hebben die twee broeders haar, terwijl het een ingewikkelde omweg door druk Amsterdam naar het ziekenhuis was, naar het Amstel Hotel gebracht en haar voor de ingang op de brancard neergezet. Daar is al het personeel, van hoog tot laag, naar haar toe gekomen. Ze hebben haar begroet en omarmd. Er is gehuild en er is gelachen.

       In 1999 had koningin Beatrix haar onderscheiden met het Erekruis in de Huisorde van Oranje-Nassau. ‘Dat krijg je niet voor niets, hè,’ zei Theresia tegen me, En ze haalde de versierselen uit een speciale kast.

 Trees’ heeft nog heel lang in mijn telefoon gestaan. Totdat de telefoon het ook begaf.

 

https://www.youtube.com/watch?v=VyWIoA6BTfg

Ontwerpers van Oranje

De kleding van het koningshuis heeft altijd iets bijzonders. In het boek 'Ontwerpers van Oranje' doen de couturiers van het koningshuis een boekje open over ...

www.youtube.com

 

Meer van Els: HIER