Ik verwacht niets en alles komt op me af

Ramses Shaffy had net zoals Mick Jagger het ondefinieerbare it. Hij gaf licht als hij op het toneel stond en hij keek alleen Jou aan. Toen Ramses (29 augustus 1933- 1 december 2009) in 1961 de rol van meneer Darcy speelde in de televisieserie ‘De vier dochters Bennett’ (naar Janes Austen’s roman ‘Pride and Prejudice’) was heel zwart-wit kijkend Nederland op slag verliefd op hem.

Maar Ramses wilde niet alleen acteren, hij wilde zingen. En schrijven. En componeren. Het leidde in 1966 tot het meteen legendarische theaterprogramma ‘Shaffy Chantant’, met zangeres Liesbeth List, topmannequin Loesje Hamel en pianist Polo de Haas.

En als stralend middelpunt Shaffy.. Zó veel talent in één persoon. Maar ja, Ramses was een man van Veel. Uiteindelijk maakte hij 13 theaterprogramma’s, 24 platen en cd’s, 27 singles, 12 films, 13 televisieseries, hij speelde 26 grote toneelrollen en schreef 6 boeken.

Al bij zijn leven kwam er veel waardering: een Edison, de Louis Davidsprijs, een Gouden Harp, de Blijvend Applausprijs, de Zilveren medaille van de stad Amsterdam, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Radio 2 Zendtijdprijs.

Er was altijd ook veel drank. Hij pareerde kritiek en bezorgdheid daaromtrent natuurlijk met evenveel slimheid als bravoure:’Ha, mijn dronkenschappen zijn toch openbáár’.

Toen ik hem in 1983 interviewde zat hij midden in de opnamen van de televisieserie ‘Willem van Oranje’, waarin hij de graaf van Egmond speelde. Niet lang daarvoor had hij zich aangesloten bij een Nederlandse vestiging van de Baghwan, een stroming van de Indiase guru Bhagwan Shree Rajneesh (1931-1990). Die was een omstreden man, altijd, wereldwijd omgeven met een aura van louche financiële praktijken en tegelijkertijd een inspirator voor miljoenen mensen met een mix van teksten uit zowel het Nieuwe Testament als het Tibetaanse Dodenboek: ‘Laat je innerlijke bloei op de eerste plaats komen.’

.

Een graaf in het groen

   (Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

   Eindelijk is hij gelukkig weer gauw te zien als acteur. Dan speelt hij de graaf van Egmond in ‘Willem van Oranje’, de miljoenenproductie van de AVRO, Veronica en de BRT. Een al wat oudere graaf, op 1567, op weg naar het schavot. Iemand om u tegen te zeggen. Net zoals tegen Ramses. Dat doe ik ook. Aanvankelijk.
    Maar na de derde vraag voel ik me verplicht te vragen of ik ‘je’ tegen hem mag zeggen - .

   ‘Alsjeblieft’, zegt Ramses, ‘ik geloof dat al jarenlang niemand meer u tegen me heeft gezegd.’

    Hij is in het bruin fluweel. Pofbroek, wambuis met tressen. Grijze knevel, grijs haar, kalend op de kruin. Een bedaagde graaf. Net gearresteerd, in naam des konings, na een vuile streek van André van den Heuvel, Alva.

‘   Ik ben nu bijna dood.’

Onthoofd was je toch al?

‘Ja. dat was al gelijk op de tweede opnamedag. En dat is wel goed.’

Om mee te beginnen?

Ja.’

De graaf steekt een Roxy Dual op, kijkt nadenkend voor zich uit. Duizenden gedachten in m’n hoofd. Flarden van interviews die hij ooit heeft gegeven: “De dag bestaat niet. Om de reden van de volgende dag. En de dag waarop ik zo ontzettend hoop, is niet aanwezig. Dat is de dag waarop ik zo ontzettend met iemand doorga.”

En: ‘M’n dronkenschappen zijn altijd en publique. Ik weet het, het gejammer is niet van de lucht: Wat jammer van die jongen, wat jammer van z’n talent. God allemachtig, mag ik? Ik maak toch ook platen. Ik geef toch voorstellingen, ik treed toch ook op. Wat is dat nou?’ En: Ik heb zo waanzinnig veel liefde om me heen en iedereen ziet ook dat ik dat nodig heb. En als ze dat zien, dan wordt dat beloond.’
     En, in 1974 tegen een verslaggever, met een joyeus gebaar: “We gaan er iets groots van maken. We gaan een Verhaal maken, Wij.”


Een verhaal maken

En nu, in de foyer van het omroepkwartier? We gaan een verhaal maken, misschien. Maar het initiatief zal wel van mij uit moeten gaan. Kopje koffie erbij, bij de counter gehaald en geserveerd door de gastheer.
Ramses: ‘Leuk, zelfs de koffiejuffrouw herkende me niet.’

Om ons heen koffiedrinkende mannetjesputters uit 1567 in zwarte, wijdvallende wollen capes, zwart-leren hozen, kniehoge laarzen.

Maar jullie nemen dus alle scènes door elkaar op.

‘Ja.’

Ik zou daar, denk ik, helemaal gek van worden.

‘Helemaal niet.’

Nee? Vul je ‘t per scène in?

‘Ik vind ’t echt een voordeel dat we met het eind zijn begonnen. Er ontstaat een soort boog terug naar het leven. En per scène heb je als je weet hoe het is afgelopen de kans de meest wonderlijke kleuren aan te brengen.’

Wat voor man was die Van Egmond?

‘Een heel rechtlijnige man. Een traditionele man. Een veldheer. Z'n vrouw is maar bijzaak. Een echte macho. Trouw aan de koning, dat kent hij. En dat het Recht Zegeviert. Al die revoluties om hem heen, wat er allemaal aan de hand is, ontgaat hem. En dan ontdekt hij dat hij toch dat alcoholprobleem heeft. Dat al die rechtlijnigheid van hem niets met het leven te maken heeft, hem niets oplevert.’

Hoe ben je aan die rol gekomen?

‘Uit het niets. Walter van der Kamp, de regisseur vroeg me.’

Waarom?

‘Ik weet het niet. Hij is een heel mysterieuze man.’

Hoezo mysterieus?

‘Dat is 't nou juist. Het mysterieuze valt niet te verklaren.’

Hm.


Ramses (links) en Jeroen Krabbé

 


‘Ik weet dat Jeroen Krabbé, Willem van Oranje nu, graag met me wilde spelen. Ik ken Jeroen al zo lang. Vanaf dat hij debuteerde, als jongen van 14 jaar bij de Nederlandse Comedie. En het gaat ook goed. Als je erg op iemand bent gesteld, dan inspireer je elkaar.’

Wanneer heb je nou voor het laatst op het toneel gestaan?

‘M'n laatste rol? Goh, ik denk tien jaar geleden. Ik heb wel televisie er tussendoor gedaan, met Dimitri Frenkel Frank.’

Jé, dat is waar. Ik ben altijd geneigd je te verdelen in je acteurtijd en je liedjestijd, noem je dat zelf zo: je liedjestijd?

 ‘Ja, zeker, m’n liedjestijd. Maar het heeft door elkaar gelopen. Ik weet nog dat ik ’s avonds in ‘De Meeuw’ van Tsjechov speelde, van 8 tot 11 uur en daarna met een noodvaart terugreed naar Amsterdam, het deed er niet toe van waar, om dan om 12 uur met ‘Shaffy Chantant’ op te treden. Dat was de mooiste tijd.’

Ja?

‘Ja, natuurlijk. Dan deed je alles: Acteren, muziek maken... .’

Ik herinner me dat je ooit hebt gezegd: “Acteren is mijn vak en muziek is m’n leven.”.

‘Ja, maar dat waren ook maar woorden natuurlijk. Het maken van muziek inspireert je prestaties als acteur en het acteren inspireert je muziek.’


Baghwan

Componeer je nog steeds?

 ‘Jazeker. Ik treed vier keer per week op. Met de Baghwanband.’

O God, de Baghwan. Even slikken, want nu kom ik op privéterrein. Woon je daar nu: in dat Baghwandorp. Op de Veluwe is dat toch?

‘Ja, dat wil zeggen: Bij Zwolle.’

Okay.

‘Het is een terrein, voormalig van Victoria Vesta.’

Verzekert Modern.

‘Zeker. Twaalf bungalows staan er. En een gebouw waar de kantoren zitten en de administratie en een videoafdeling, geloof ik.

En jij?

‘Ik zit ook in zo'n bungalow. Met z'n zessen. Ik heb er een kamer.’

Hoe lang zit je daar nu al?

Es kijken, 14 juli, ja, op 14 juli zit ik er een jaar.’

En?

‘Als je alleen in een huis woont, wat ik deed, dan heb je veel vrijheid, denk je. Wat ik nu ervaar, is dat je een veel grotere vrijheid hebt als je in een gemeenschap woont. Het kost moeite om 't je te realiseren, maar het is een bevrijdende gedachte, als je ’m vindt, dat de vrijheid in jezelf zit.’

Maar hoe heb je het besluit genomen daar te gaan wonen?

‘Ik kreeg een uitnodiging. En... .’

Een flits.

‘Ja, het schoot opeens door me heen. Ik dacht ineens: ik doe 't. Nu kwam die uitnodiging wel van iemand - een groot iemand - . Ze zeiden nog: “Moet je er niet over nadenken?” Maar ik wilde er niet over nadenken. Dat zei ik ook: als ik er over ga nadenken doe ik het misschien nooit.’

‘t Is er gezellig, denk ik.

‘Ja, natuurlijk is 't er gezellig. En het zijn mensen van vlees en bloed. Enorme ontladingen van spanningen krijg je. Maar met heel veel liefde, hoor. Net kinderen.’

Kinderen ook?

‘Net kinderen.’

O. Eh, naief ?

‘Naief? Een stelletje fools.’

Tegen beter weten in een beetje gek en mens durf te leven, denk ik. Maar was het geen vlucht van jou?

‘De Baghwan een vlucht? Het is meer dat hij een enorme drempel voor jóu opwerpt.’

Maar hoe kwam je met hem in contact?

‘Ik kreeg een boek in handen van Jan Foudraine. Een ongelooflijk begaafde psycholoog. Hij had de westerse aanpak ingeruild voor de oosterse. Hij was naar Poona in India gegaan waar hij vond wat hij zocht in de leer van de Baghwan. Toen ik dat boek las, ontstond, ja, een soort verliefdheid voor Baghwan. Ik wilde ook terug naar de bron, naar de essentie. Dat kon, want de lezingen, die hij heeft gegeven zijn op de band opgenomen en daarna uitgetikt. Die heb ik gelezen en toen ben ik, zeg maar verslaafd aan hem geraakt.”

Verslaafd?

‘Ja, die man is de volledigheid.’

Van wat?

‘In poëzie, in aristocratie, in gevoel voor humor, in compassie voor mensen.’

Is-ie van adel?

‘Zou 'k niet weten. Misschien, maar hij is wel de meest aristocratische mens die ik ken.’

Nou ja, adeldom van geest is misschien wel net zo aardig.

‘Hij brengt je in contact met het mooie in jezelf.’

Met wat? Met liefde, ik noem maar wat.

‘Ja, nou ja, liefde. Met je kracht, je zwakheid. Die horen bij elkaar. Langzaamaan leer je van jezelf houden. Hij zegt: “Ik vind mezelf okay.” Eer je dat van jezelf kan zeggen... dat kost moeite. Maar als je het kan zeggen, is het een enorme bevrijding. Ik zeg niet dat anderen zich tot de Baghwan moeten wenden. Ik weet alleen dat het op deze manier allemaal wat bewuster gaat. Maar als je het op deze manier niet kan of niet wilt, dan moet je 't niet doen.’


Rust

Flarden van interviews van jou, jaren terug, gaan door m’n hoofd. Ik vind je zo rustig.

‘Rustig? Ik ben nog opgewonden voor mijn doen. Er gaan minuten voorbij dat ik helemaal niets zeg.’

Maar ik bedoel: vroeger in Amsterdam.

‘Was veel blabla bij natuurlijk.’

Heb ik nog gedacht toen ik die oude verhalen doorlas: Woorden, woorden. Grootspraak ook.

‘Nou ja, 't was ook de gein natuurlijk.’

Zo leven.

‘Ja natuurlijk. En alles wat ik nu zeg, moet je ook niet op een goudschaaltje wegen. Kan best dat ik over een tijdje iets beweer dat er recht tegenover staat.’

Kan, Méns.

‘Maar ik zwijg veel tegenwoordig. Merken ze hier bij de opnamen ook wel. Dan zeggen ze: “Ben je down?” Maar dan zeg ik: “Maak je niet ongerust.” Ik ben af en toe een eiland.” Dan zeg ik maar dat ik me concentreer.’
Lachen mag, van de Baghwan ook. Gelukkig. En als het niet mocht van hem, dan zou Ramses het net zo goed doen, denk ik. Eh, toch vind ik het een ommekeer in je.

‘Dat is 't. Komt ook door die meditatie natuurlijk.’

...?

‘Heeft een alchemistische werking.’

Hoe doe je dat, de lotushouding of zo?

‘Je hebt toch zo’n Mala , een ketting, daar zitten 108 kralen aan en zoveel methoden voor meditatie zijn er. Je kan bijvoorbeeld ook dansen en zingen. Maar ik neem dus de meditatie waarbij je op je krent zit. Ik concentreer me maar op m'n gedachten, in die zin: ik speel er een soort gastheer voor. Willen ze komen, die gedachten, dan mogen ze komen en willen ze weg blijven, dan blijven ze maar weg. Dat werkt bevrijdend. ’t Is als een douche, 't is zo'n luxe. 't is één brok luxe eigenlijk. En ik ben een luxueus mens, dus ... .’

Moet je niet weer eens naar Amerika?

‘Naar Amerika, hoezo?’

Je hebt daar toch niet al te lang geleden een show gegeven.

‘In de Metropolitan, bedoel je. Nou ja, een show, ik heb daar liedjes gezongen. Met Louis van Dijk en Chris Hinze.’

Was een succes toch.

‘Ja, ze waren wel enthousiast.’

Maar dat consolideert zich dan niet.

‘Ja, nee, dat wordt niet geconsolideerd. Ach, het is allemaal ook niet echt goed georganiseerd, denk ik.’

Zit de Baghwan ook niet in Amerika?

‘In, ja, in juli ga ik er weer naar toe. Ze hebben in Oregon een terrein, zo groot als de provincie Utrecht. Met fabrieken, met wijngaarden.’

Van wie z’n geld doen ze ‘t?

‘Ze zijn selfsupporting. Er is bovendien geïnvesteerd vanuit Israël, Japan. Ze halen het beste overal vandaan, ze weten knowhow aan te trekken. Ook in Amerika. Die Amerikanen hebben geen flauw benul van wat daar allemaal aan de hand is, maar het drááit … Dat is belangrijk voor Amerikanen.’

De woestijn bloeit dus weer.

‘Ja, het is verbijsterend.’


Grind

Maar ik zit nog steeds een beetje over het geld te dubben.

‘Ze zijn dus selfsupporting. Vanwege het grind.’

Het grind?

‘Ja, de gravel. Ze exploreren bergen en het grind exporteren ze.’

Was je niet bezig met een musical te schrijven voor daar?

‘Nou, een musical. Ik heb wat liedjes gemaakt, maar het is niet geworden wat ik ervan dacht. En dan die band, die Baghwanband waarmee ik nu optreed: Veel zin in repeteren hebben ze niet. Nog niet. 't Hoort er allemaal nog niet bij. En ik heb geen zin om dat nu te gaan zitten doordouwen. Waarom zou ik?’

Van mij geen jammerklachten over verspild talent. Voor alles een tijd.

‘Het gekke is dat ik het nu waanzinnig druk heb. Ik verwacht niets en allerlei dingen komen op me af.’

Is dat ook geen oude Oosterse wijsheid: Ban uw verlangens uit en wat u wenste zal u ten deel vallen?

‘... Zou best kunnen. Ik verwonder me daarover. Ik probeer mijn hersens uit te bannen, de kans te geven aan m'n hart. Veel meer dan vroeger ben ik responderend, ontvangend. Terwijl ik vroeger degene was van wie het initiatief uitging. Ik zocht dingen op. Nou ja, af en toe moet je, in dat vak van mij, toch wat dingen afspreken natuurlijk.’

Wat doe je nou in dat Baghwandorp bij Zwolle?

Wat ik doe? Ik heb twee maanden in de keuken gestaan, heb gekookt. Ik heb bij een boer gewerkt, gerooid.’

Nee.

‘Ja hoor, ik ben de handyman. Klussen: de buitenboel moest een verfje. En ik vond het een aangename tijdpassering.’

Heb je soms onderwijl over je rol nagedacht?

‘Nee, ik heb daar niet over nagedacht. Ik moet intuïtief spelen. Jeroen Krabbé heeft er een hele studie van gemaakt. Daaraan ontleent hij ook zijn satisfactie. Nou ja, hij vertelt z'n inzichten wél tegen mij.’
Zó slim, ter illustratie, hoeft hij niet te kijken. En tóch in Baghwan. ‘Die man... Verder ben ik niets meer.’

Niets meer?

‘Het was geen vlucht. Ik nam kennis van hem toen het goed met me ging, 't Ging goed in m'n vak, goed in m'n liefdesleven. Misschien dat ik er toen de tijd voor had. Maar dan, ik ben altijd een religieus mens geweest.’

Maar ook altijd op zoek geweest, denk ik.

‘Misschien. Ik heb dat nooit zo gevoeld. Maar misschien is 't waar. De moeder van Thijs van Leer was het Soefisme zeer toegedaan. Ik weet nog dat ik na een enkel optreden op een Kerst-in in de Dominicuskerk in Amsterdam me daarmee ook zeer verbonden voelde.’

Ik ben toch blij dat hij nu ook weer acteert. Is het echt waar, wat je net zei dat je je niet voorbereidt op je rol?

‘ 't Is waar. Kijk, ik verzin natuurlijk wel dingetjes. Dat doe ik op de repetities. Maar die dingen zeg ik dan niet. Bewaar ik voor de opname.’

Vanwege de spanning?

‘En vanwege de verrassing.’

De fotograaf wil z'n werk doen. Buiten. En Ramses is ook de beroerdste niet, in het bruin fluweel, pofbroek, wambuis met tressen.
‘Kan je die sigaret niet weg doen’, roept de fotograaf.
En Ramses: ‘Leek mij nu juist wel aardig.’

Mij ook. Maar ieder z’n vak en de fotograaf wil Ramses idyllisch en in zestiende-eeuwse stijl in het groen. Wat een mooi pak heeft hij toch.

‘Ja, weet je wat Linda van Dijck, die Anna van Saksen speelt, zei toen ze de kostuums voor het eerst zag: “Nu moeten we wel goed spelen. Als je ziet hoeveel werk ze aan die kleding hebben gehad”.’

‘Kan je niet iets declameren als de graaf van Egmond’, roept de fotograaf vanachter z'n groothoeklens.

Dit gaat ver, denk ik en Ramses:

‘Declameren? Verder dan zoals ik nu praat, komt die man niet. Ik bedoel: hij is geen aansteller.’

De foto’s zijn gemaakt.

En Ramses: ‘Waar staat je auto?’

Die staat een eindje weg.

‘Ik breng je er naar toe.’ Hij doet het. Afscheid in de openlucht. Een handkus.
Eenmaal in mijn auto zie ik hem weg wandelen, langs de zo mooi uitlopende aanplant van het NOS-complex, de rug recht, z’n cape ruim vallend vanaf de schouders. Een graaf in het groen.


(Het Vrije Volk 4 juni 1983)

 

 

 

     Ramses in Shaffy Chantant 1966: Peter, Mary, Jack and I:

    Peter, Mary, Jack & I (Live 1965)

 

 

 

 

 


 

 

 

 ‘Laat m’n liedjes dan maar zwerven’, zong Ramses in zijn “liedje” ‘Laat me’(m’n eigen gang maar gaan). Je kunt die liedjes zomaar oppakken. Vele performers voelen zich geroepen, maar Jenny Arean is uitverkoren:

Jenny Arean & Metropole Orkest - 't Is stil in Amsterdam - Ramses Leeft! Live

 

 

 

 

 

 

 

      En dan was er nog dat jongetje. Dat schommelde in de wind:

    Ramses Shaffy - Er was een jongetje

 

 

    Meer van Els: HIER