Uit de mottenballen

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

Dat éne avondje dat Teddy Scholten vrij kreeg van René Sleeswijk, op 11 maart 1959, zou haar nog lang heugen. En ons ook. Op die avond won ze met ‘Een beetje’ het Eurovisie Songfestival in Cannes. Dat ze er toen al een aardige carrière op had zitten, is nooit zo beklijfd. En dat ze daarna hard en succesvol doorwerkte eigenlijk ook niet.

Ik interviewde haar in 2002 voor de kranten van de GPD (Geassocieerde Pers Diensten). Toen exposeerde ze in Het Spant in Bussum een aantal van haar aquarellen. Aquarellen? Nou en of.

      Ze zei erover: ‘Ik ben er een jaar of zestien geleden mee begonnen na mijn tijd bij het Rode Kruis. Een dochter van een goede vriend zei dat ze lesgaf in aquarelleren en ze vroeg of ik geen zin had om eens langs te komen. Ik aarzelde. Ik had het idee dat aquarelleren iets was voor dames die met hun tijd geen raad wisten. Maar na een paar lessen, zei de lerares: ‘Er zit bij jou wel wat meer in’. Dit is mijn derde expositie. En van mijn vooroordelen is ook niet zo veel meer over. Ik heb sociale contacten in een heel andere wereld opgedaan én ik heb naar de natuur leren kijken.’

      Ze was daar naar toe gegroeid. Van 1951 tot 1964 vormde ze samen met haar man het duoTeddy en Henk Scholten. Ze waren via de revue van Floris Meslier, die even eerder Toon Hermans zijn grote kans in de theaterwereld had gegeven, verbonden aan de theatergezelschappen van Wim Kan en Martie Vredenius. Later speelden ze met Wlly Walden en Piet Muyselaar in de Snip en Snap Revues van René Sleeswijk. Als eersten hadden Teddy en Henl in de jaren zestig een eigen televisieshow: Jos van der Valk presenteert “Zaterdagavondakkoorden”, vanuit Studio Treslong in Hillegom. Teddy presenteerde het eerste televisieprogramma dat met een verborgen camera werkte: “Kiekeboe”. En ze zong in New York bij het orkest van Percy Faith. Ze presenteerde honderden radioprogramma’s voor ongeveer alle zuilen die Nederland in die tijd had. En ze was 13 jaar lang verbonden aan het Nederlandse Rode Kruis waarvoor ze promotie maakte op radio- en televisie.

      ‘We hadden totaal geen privé leven.’

Dat zou z’n tol eisen. Midden jaren zestig kreeg ze de ziekte van Basedow, een schildklieraandoening, die haar ondermeer een permanent uitpuilend oog opleverde. ‘En dat in mijn vak. Ik zie me nog naar die radiostudio’s gaan, met die dikke zonnebril op. Later heb ik wel eens gedacht: die showbusiness, je vindt het leuk, je werkt keihard en je denkt dat het altijd zo door kan gaan, maar op een gegeven moment steekt je lichaam toch kennelijk een vingertje op. Mij heeft die ziekte geleerd het vak enigszins te relativeren.’

      Het was een mooi interview in 2002. Het klikte zo dat ik haar op een gegeven moment durfde vertellen over de Eenhoorn, een mythisch beest dat al m’n hele leven lang als ik op reis ben m’n pad kruist: op een muur in Edinburgh, in de etalage van een winkel in Parijs, op een tweedehandsmarkt in Budapest, Servet, op een uithangbord, zomaar in Zeeland, you name it.

      Teddy keek er niet van op. ‘Ik zal je vertellen over mijn vader,’ zei ze. Sinds zijn dood was er bij grote emotionele gebeurtenissen in haar leven ‘altijd die oranje vlinder.’ Het was vlak na zijn overlijden begonnen en het nooit meer opgehouden. ‘Ook niet bij rouwdiensten.  Ik bedoel: een oranje vlinder in een kerk!’

      Teddy en ik hebben jaren contact gehouden. Ze bleef zo lang het kon ‘wat reizen, veel lezen, vooral biografieën, en ik ben inmiddels overgrootmoeder.’ En ze volgde met waardige distantie haar nieuwe collega’s in de show business. ‘Ik blijf geïnteresseerd, maar als ik denk wat de mensen die nu nog in het vak zitten allemaal op de koop toe moeten nemen: Al die files. Soms weten ze niet eens hoe vroeg in de middag ze van huis moeten gaan om ergens op tijd te kunnen zijn. Die hebben dus helemáál geen privé leven meer.’

      Ze volgde, natuurlijk, ook de berichtgeving rond het Eurovisie Songfestival.

Teddy Scholtebn bij aankomst op Schiphol. Rechts naast Teddy dochter René en rechts schuin achter Teddy haar man Henk. Rechts naast René: Willy Walden, rechts naast hem Piet Muyselaar, links van Willy zijn van oorsprong Deense vrouw Aase Rasmussen.


Visagistes

‘Als ik zie hoe dat nu gaat. Er moeten visagistes mee, er moeten kappers mee, mensen voor de kleding, een regisseur. Ik kreeg bij Gods gratie één avond vrij bij de Revue en ik ging in m’n eentje. Maar toch wel leuk, hoor. Ik ben blij dat ik de pionierstijd heb meegemaakt.’

      Ze wist ook: ‘Tegen songfestivaltijd kom ik steevast in het overzicht van winnaars voor Nederland terug. Dan word ik weer uit de mottenballen gehaald.’

Ze zei het in bijna ieder interview sinds 1959. Ook dat werd, een beetje, haar liedje.

 

 

 

       Meer van Els: HIER

       Luister HIER naar ''Een Beetje''