De koektrommel
Ze is inmiddels 57, Josefien. Woont met haar oude moeder in een bescheiden huisje aan de Vondelweg in Haarlem-Noord.
Onhandig, altijd twijfels, verlegen, een leven lang vrijgezel.
Broeken, bloesjes & platte schoenen. Bleek haar, dunne lippen.
Snoept stiekem uit de koektrommel als haar moeder het niet ziet.
Stel je voor: ’Nee Josefien, laat dat. Daar word je vet en kwabbig van’’.
Toetoet, toetoet, toetoet
Ze leest de krant, Josefien. Zoekt naar de personeelsadvertenties, want ze is niet tevreden over haar baan bij het kantoor van de papierfabriek aan de Amsterdamse Herengracht. Haar direct leidinggevende -ja zo noemt hij dat- Joost van Swingelen negeert haar meestal. En als hij het woord tot haar richt, doet hij dat op een intimiderende toon. “Leg jij dat dossier even af, maar doe dat een beetje zorgvuldig en niet zo slonzig als altijd’’.
Ooit was ze een beetje verliefd geweest op Joost. Maar dat had ze natuurlijk nooit gezegd. Hij was al heel lang getrouwd, maar flirtte openlijk met haar collega’s. Soms met Elvira en dan weer met Laila. Trouwens: ook Rietje was al eens door hem lastiggevallen. Ze had zelfs overwogen om naar de vertrouwenspersoon van het bedrijf te gaan. Maar het was gebleven bij het koffiepraatje, waar Joost nooit aan meedeed.
Zelf was ze laatst slachtoffer geweest van ongewenste intimidatie door Hendrik-Jan, een slungelachtige veertiger, die de post rondbrengt. Hij loopt altijd achter een karretje met brieven en pakjes. Toen zij laatst alleen op de afdeling waren, liep hij op haar af met zijn karretje en drukte haar tegen de muur. ‘’Geintje’’, zei hij, toen hij het vertrokken gezicht van Josefien zag. ‘’Geintje. Moet kunnen. Toch’’.
Ze had het tegen niemand durven zeggen, Josefien. Bang om niet serieus genomen te worden. Elvira zou er zelfs misschien wel om lachen en zeggen dat ze eigenlijk blij moest moest zijn met al die aandacht. Laila zou er niet eens op ingaan, want die was altijd alleen maar met zichzelf bezig. En Rietje, ach Rietje had wel ergere dingen meegemaakt. Zou ze zeggen natuurlijk.
Growth marketing, leest ze. Digital leadership. Een goede mindset vereist. Pencils in the box. Wat was dat nou toch allemaal voor flauwekul. Was dat de moderne tijd? Kon zij daaraan voldoen? Wat voor opleiding had je daar voor nodig?
Josefien pakt even haar zakspiegeltje, schikt een paar haren, tuit haar lippen en zegt: ’’toetoet, toetoet, toetoet’’. Nou ja zeg. Wat deed ze nu weer. Waarom deed ze dat?
Zou ze een coach nodig hebben. Iemand die haar door het leven loodst. Iemand die haar aan een beetje zelfvertrouwen helpt. Die werden tegenwoordig gesubsidieerd. Je kon -las ze- ook aan businessanalystics gaan doen of aan datavisualisatie. Wat zou dat nou toch allemaal voor onzin zijn?
Ze kijkt naar haar wimpers. Daar had je tegenwoordig extensions voor. Als ze daar nou eens aan ging doen. Zou die klootzak van een Hendrik-Jan haar dan met rust laten? Of…. Zou ze hem dan juist in de verleiding brengen om nog ergere dingen te doen. Je las tegenwoordig van die rare dingen in de krant.
‘’Toetoet, toetoet, toetoet’’, zucht ze nog maar eens. Het lucht haar op.
‘’Toetoet, toetoet, toetoet’’.