Sociale cohesie

Het is druk bij de haringkar. Wij wachten op twee lekkerbekjes, die gefrituurd worden. 
      Een mevrouw, die een wat wereldvreemde indruk maakt, bestelt een onsje tonijn. De mevrouw achter de toonbank kijkt na deze bestelling een beetje zuinig naar haar vrij forse stukken tonijn in het koelvak.

Een jongeman staat er geamuseerd bij en doet daarna bij de visboer zijn bestelling. ‘’Wij willen drie haringen en ook nog ééntje voor de hond”.

De visboerin pakt ondertussen een stuk tonijn, weegt dat en zegt: “Ik heb hier een stukje van twee en een half ons’’.
      Zij kijkt haar cliënte aan en hoopt dat zij dit aan haar kwijt kan, zodat ze niet met een reststukje blijft zitten. Maar de mevrouw geeft geen krimp en zegt: ‘’Geeft u maar de helft’’. De visboerin zucht en snijdt het stuk inderdaad doormidden.

Intussen pakt de visboer een ‘’vuile’’ haring uit zijn tonnetje, houdt hem vast bij zijn staart, steekt hem omhoog en zegt: ‘’Hoe wil de hond de haring?’’

“Zo’’, zegt de jongeman en wijst. ‘’Geef hem maar zo’’.
De visboer doet de haring in een doosje en daarna schrokt de hond de haring heel snel naar binnen. Inclusief de kop, de staart en de graten.

Alle klanten -behalve de tonijnvrouw- kijken hier enigszins verbaasd naar.

‘’En?’’, zegt de visboer tegen de jongeman, ‘’hoe willen jullie de haring?’’
‘’Schoon en geen uitjes’’, is het antwoord.’’ Hij kijkt ons aan, geeft een knipoog en zegt daarna: ‘’En weet je wat…. Doe ons ook maar dat kleine stukje tonijn wat is overgebleven’’.
     
De visboerin knikt tevreden.

Goedemorgen!