Ja die lente en die zomer
(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)
En dit geschreven in de herfst van tweeduizendtwintig.
Alles ging anders dan gedacht. Corona kwam en kwam weer terug. Bezoek bleef weg of kwam later. Aanrakingen liever niet. Anderhalve meter afstand, maar hoe moet dat in bed.
Op een bepaald moment waren hier minstens drie generaties, iedere generatie met eigen taal en gewoontes en dat vergt aanpassingen en inlevingsperikelen. Laten we beginnen bij de jongste. Hoe oud zou hij zijn? Ik geloof acht. Hij was bezig met een computergame en riep mij. ''Opa ik heb een probleem".
Ik: ''vertel het".
Hij: ''Ik heb oneindig veel kogels, maar geen wifi..".
Ik: ''Dan kan je dus niet schieten. Helemaal niet erg, het scheelt mensenlevens".
De volgende generatie. Het zijn veertigers, die als ze op reis zijn alles wat ze meemaken op POLARSTEPS zetten, een website voor hun groep. En wat schrijven ze op?
Het antwoord is ALLES. Gedoe op campings, koken, stoelgang, gewone ontmoetingen, slaap, om maar wat te noemen. Vooral ook VEEL foto’s in de kiekjesstijl.
Dan de oudste generatie. Daar horen wij bij. En we kijken met verbijstering naar die veertigers.
Moeten wij wellicht binnen niet al te lange tijd ons bezig houden met de nachtmerrie DAGBESTEDING!, die veertigers reizen de hele wereld rond. Gingen wij toch echt niet verder dan Frankrijk, zij gaan binnenkort naar NieuwZeeland of komen net terug uit Tibet.
Wel moet die oudste generatie op hun woorden letten, want veel van die oude woorden zijn bijna uit de taal verdwenen. Brommer, Buisman, Planta, Saroma, Hamvraag, Ome Keesie, Keeshond.
Opletten dus.