KÓRHÁZ, HET ZIEKENHUIS

 
(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

Vermijden, en zo lang mogelijk uitstellen. Dat is het devies.
      Hier in dit land is het een soort omweg naar het kerkhof.
Maar als het niet anders kan, ja dan moet je.
      De reis er naar toe is al zwaar, want je weet dat als je eenmaal door de deur naar binnen gaat, dat je de normale wereld dan achter laat. Geen genegenheid, geen kroketten, geen sigaretten, geen drank, niet meer lachen, geen weer meer, geen leuke gesprekken, geen respectvolle aandacht, geen post, geen rust.

       

De glazen toegangsdeur schuift achter je dicht en de wereld van het Hongaarse ziekenhuis gaat zich aan je voor doen.
Het eerste dat opvalt is dat men eigenlijk geen zin in jou heeft. Ze zien je ook niet als een mens, maar meer als een been, een pijnlijke maag, een verward hoofd, een opgezwollen darm.
      Daar zijn allemaal deuren voor en na aanmelding bij een verveelde vrouw die een meter lager dan jij achter glas zit, waardoor je dus moet beginnen met bukken, na die vernedering dus, schreeuwt ze iets over een deur die ERGENS VERDEROP zal zijn.

In mijn geval was dat de deur van een internist. Klachten: veel te hoge bloeddruk en ademnood.

Aankomst bij die deur was om tien uur in de morgen. Er zijn veertig stoelen die bijna allemaal bezet zijn. Het wachten begint. Het wachten op een verpleegster die uit die deur tevoorschijn moet komen en een naam omroept. Er zijn handicaps; de lange gang waar die stoelen staan tegenover die deur dus wordt ook gebruikt voor het transport van maaltijden, beddengoed en afval vanuit een verdere plek in het ziekenhuis. Dat maakt heel veel herrie, waardoor je het afroepen van de namen niet meer hoort. Ook wordt het moeilijk omdat al die wachtenden en dan vooral de vrouwen aan het kletsen zijn over hun kwalen. Hoor dan maar eens je naam.
      Bij de allereerste aanmelding kregen we een papiertje met de naam van mij erop plus een stempel SPOED. Om het wachten te verkorten hangt er een grote teevee met daarop een video waarop reclamebeelden van het met Europees geld verbouwde ziekenhuis. Allemaal leugens, er komt geen mens op voor en de werkelijkheid wordt mooi vertekend.
      Uit vorige bezoeken wist ik dat de toiletten vuil zijn, er geen toiletrollen zijn en als je eenmaal op zaal bent terechtgekomen je overgeleverd wordt aan een enorme niksigheid. Komen er maaltijden dan is er geen bestek bijvoorbeeld.
      Er blijkt voor meer dan een miljard te zijn besteed, maar geld om bordjes op de deuren te hangen waarop staat wat er achter die deuren is was blijkbaar op. Nu hangen er met sellotape vastgeplakte papieren op die deuren.
      Het was inmiddels half twaalf geworden en nog nimmer enige beweging. Mijn partner gaat maar eens naar die deur en klopt. De verpleegster wijst op een bordje op die deur: niet storen.
      Om twaalf uur worden we geroepen. Binnen een minuut krijgen we een papier waarmee we naar het laboratorium op de eerste etage moeten gaan voor bloedonderzoek.

Ook daar weer stoelen voor een deur en een bukloket, maar wel met een gordijn afgesloten. Daar moet dat papier doorheen. Wachten, ongeveer drie kwartier. Papier is nu binnen. Wachten op oproep om bloed af te laten nemen. Iemand roept nu door een slechte luidspreker af “gert”. Dat is mijn tweede voornaam en dat heb ik niet door. Voordat dit misverstand uit de wereld is, is het al één uur. De uitslagen zullen per computer worden doorgegeven aan de internist beneden. Daar moet U wachten.Tot U een ons weegt, dat is het enige wat ik nog kan denken. En dat is niet veel.
      Om half twee, na het roken van toch een sigaretje, zijn we weer in de eerste gang tegenover de bekende deur. We zouden worden omgeroepen. Maar wat blijkt nu weer….
      Patiënten uit het ziekenhuis op brancards moeten ook naar die internist, en die gaan voor. Op een bepaald ogenblik staan er wel zes brancards in een soort wachtrij. Veel stokoude vrouwtjes, slecht toegedekt. Ze hebben het koud. Één van hen begint te jammeren. Van kou of pijn, of van verdriet. Een dochter trekt haar jas uit en dekt haar toe. Iemand op een andere brancard raakt bewusteloos en moet in die gang gereanimeerd worden.
      En tot overmaat van ramp zien we dat er eigenlijk vier deuren zijn. Drie er van zijn eerste hulp deuren. Verkeersslachtoffers, alcoholici, brekebenen, ja die moeten daar ook wachten. Of ze nu met een loeiende sirene zijn gebracht vanwege de ernst van de situatie, hier wordt gewoon gewacht, hartaanval of niet. Soms ook omdat de trauma-arts aan de lunch is.

Het wordt vier uur en we besluiten dan toch maar naar huis te gaan, dit wordt te dol.

Precies op dat moment word ik omgeroepen.
      De vrouwelijke internist blijkt een mens te zijn met belangstelling. Hoe kan dat nu toch weer, in deze chaos. Ze bekijkt de uitslagen van het bloedonderzoek en komt met een diagnose. U heeft een te hoge bloeddruk, en met Uw hart is niks aan de hand. Maar mevrouw, dat wist ik toch al, moeten we daarom hier bijna vijf uur wachten? IK ZEI U AL VANMORGEN DAT IK ADEMNOOD HEB. Voordat ze kan antwoorden gaat eerst nog haar mobiele telefoon en gebeurt er iets op de gang en is ze weg. Bij terugkomst is ze haar antwoord vergeten en dicteert zij aan de verpleegster een rapport dat ik later moet meenemen en aan de huisarts geven. Ik dring aan op een antwoord. Zij zegt dat het dan iets te maken moet hebben met mijn longen en schrijft een opdracht uit voor de röntgenafdeling. Maar die is nu dus dicht. U moet morgen terugkomen.

  

                                                         Thuis duizelt het ons. Eind goed, al goed.
                                                                     Ik heb dus longontsteking.
                                                                     Tenminste dat zeggen ze.

  

Klik HIER voor alle Photosophieën