ALBANIË (2)


(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

In de jaren tachtig. We zijn in Tirana met een toeristengroep. Het was één van de strengste communistische landen ter aarde. Toeristen werden mondjesmaat toegelaten. Uit Europa met een vliegtuig naar het toenmalige Titograd, nu Podgorica (Montenegro). Met de bus tot de Joegoslavische grens. Dan lopen met zijn dertigen naar de grens met Albanië. Daar strenge controles op dat wat zij zagen als onwenselijk: baarden, sigaren, half of heel ontklede dames. Vervolgens veertien dagen rondreizen met de bus door het land. Twee Albanese gidsen aan boord die behalve het vertonen van bezienswaardigheden ook les gaven in de communistische leer.

      Een eis van de Albanezen was dat we als groep bij elkaar bleven en niet individueel op stap zouden gaan. Nou en dat met een Nederlandse groep…

      Na enkele dagen landbouwcoöperaties, musea en opgravingen hield ik het niet meer en sloop in Tirana in de late avond het hotel uit. Op het grote stille Skanderbegplein was eigenlijk niemand meer behalve een kleine bedelares met één been. We gingen naast elkaar zitten op de trappen van het Nationale Theater. Ze was misschien acht jaar. En dat is het leuke van praten met sommige kinderen: ieder zijn eigen taal. En we begrepen alles van elkaar. Over het treinongeluk dat haar was overkomen waardoor ze dat been moest missen. Maar dat dit toch weer geld op bracht. Over haar ouders die in een krottenwijk woonden, gescheiden maar met zijn nieuwe vriendin toch nog in hetzelfde krot. Over mijn haar. Over alles.

                       

Midden in dat gesprek kwamen uit allerlei gaten en spleten honderden kevers op ons af. A, de geheime dienst is ook hier, zei ik. Ze lachte voluit. Ik gaf haar geld en vroeg haar naam. Mysean.

      In de jaren die volgden zag ik haar nog wel eens op straat, maar echt contact zoals die avond zou er niet meer van komen. Ook het leven voor haar was harder geworden. Een poging van mij om haar Engelse les te laten geven faalde. Mijn gids Artan had me er al voor gewaarschuwd; die lerares zou het geld wel aannemen, maar lesgeven daar zou het toch niet van komen.

      Sinds die eerste ontmoeting in laten we zeggen 1987 verlopen er achtentwintig jaar. Ik ben opnieuw in dat land en kijk als we in Tirana zijn goed om mij heen. Eigenlijk zoek ik Mysean.

      Het verkeer is inmiddels massaal geworden en midden op een vierbaans boulevard zie ik een vrouw in een rolstoel tussen de auto’s. We stoppen bij haar en doen het raam open. HELLO PETER FLIKU brengt zij uit. We gaan naar de kant en zitten bij een parkje.

           

Het weerzien is voor ons beiden emotioneel. Ze bedelt dus nog steeds en de opbrengsten vallen niet tegen. Ze moet er ook nog twee van haar kinderen van onderhouden. Het waren er ooit drie maar de jongen is dood. Onze gids van nu is arts en biedt haar een kunstbeen aan. Mysean aarzelt want dat halve been geeft haar inkomsten.
      Ach, zegt de gids, voor de namiddagen dan.

 
Klik HIER voor alle Photosophieën