ALBANIË (1)


(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

We moesten er naar toe. Albanië.
      Hij was dood. Mijn vriend was dood. Daar hielp geen moedertje lief meer aan. Al begraven ook, want zo is de traditie in dat land. Met de auto, dat leek nog de beste oplossing voor nu. Rechtstreekse vluchten vanuit Budapest naar Tirana zijn er sinds de teloorgang van de Malev niet meer. Men moet eerst naar Wenen vliegen, driehonderd kilometer de verkeerde kant op en dan hoppa weer naar het oosten. Dit soort dingen doe ik gewoon niet, dan maar de auto.
      Kan ik dit nog? Die vraag kwam wel op; het is op de heenweg bijna duizend kilometer....Door de bergen van Bosnië Herzegowina en Montenegro. Kaarten van het gebied zijn nogal verwarrend; dus moest er maar vertrouwd worden op het navigatiesysteem van de auto. Verder dan Skhoder in het noorden van Albanië wilde ik niet rijden. Uit ervaring van vorige reizen wist ik dat het autorijden in dat land een soort Russische roulette is. Op een bevolking van 3 miljoen zijn er ieder jaar 2900 doden op de weg. Tirana spant de kroon op verkeersgedrag. Rotondes links om nemen als het daar minder druk is. Voetgangers die schuin oversteken, bedelaars midden op de weg, kinderen, rondrazende SUV’s, bussen, honden, lawaai.
      Navigatiesysteem ingesteld op de stad van de eerste overnachting: Doboj (Kroatië). Nou ja, ingesteld, door mij ingesteld. Gevolg: We waren al honderdvijftig kilometer voorbij het hotel tot we op de kaart merkten dat we te ver waren. Dan maar door rijden naar Sarajevo, eerste wereldoorlog of niet.

Stad van de kerkhoven.

   

Duizenden en duizenden Moslims liggen daar begraven door de laatste oorlog in de jaren negentig. Vriendelijke mensen en supermooie jonge vrouwen. Tenminste in de binnenstad. In de buitenwijken begint gewoon weer het zeulen met de boodschappen en het wachten op de half kapotte trams. Vooral afgematte vrouwen.

    

De volgende dag begint de tocht door de bergen van Montenegro. Vijftig spaarzaam verlichte tunnels. Ongelofelijke uitzichten, hard rijdende medeweggebruikers. Veel politiecontrole. Pas tegen het einde van de middag, het begin van de avond aankomst in Shkodër, Albanië.
      De schok voor mij is enorm.
Wanneer was ik daar voor het laatst? Ik denk in 1985. Met een toeristengroep. Er reden bijna geen auto’s; de dictatuur had bepaald dat privé autobezit niet werd toegestaan; als we boven de stad een kasteel bezoeken kon men de mensen in de stad horen praten. Zachte zoete Albanese muziek uit de bergen.
                      

En nu: duizenden auto’s die naar het lijkt zonder verkeersregels maar iets doen wat het beste lijkt. Voetgangers zijn wild dat nog moet worden aangeschoten. Praten op straat is bijna onmogelijk. Men communiceert nu via mobiele telefoons. MTV-herrie alom.
     Welk een changement binnen een paar generaties.
De volgende dag worden we opgehaald door een nicht van de overleden vriend. Snelweg naar Tirana. Wel snel, maar ook soms koeien op de weg. Bij ieder benzinestation veel bedelaars. We overnachten op die zaterdag in een ons bekend hotel aan een markt met fruit, groente en kippen. Bij aankomst wordt ons meegedeeld dat we wel kunnen overnachten tot maandag maar dat het hotel op zondag gesloten is. We zijn christenen, begrijpt U. Dat later op die zondag bleek dat ook de WIFI aan zondagsrust deed, begrepen we toch weer niet.
      Aan het einde van de middag gaan we een condoleancebezoek brengen aan de ouders van de vriend. Ze wonen op de vijfde etage van een nog niet uitgewoonde flat in het centrum van de stad. De laatste jaren zijn ze eigenlijk niet meer naar buiten geweest vanwege de enorme luchtvervuiling. Als de voordeur open gaat stroomt het verdriet naar buiten. In alle kamers is verdriet. Het wordt een plechtige bijeenkomst, waarbij de negenentachtig jarige vader de leiding neemt. Mij bedankt voor de liefdevolle vriendschap met zijn zoon. Raki en zakdoeken worden zwijgend ingezet. Nicht Vera vertaalt simultaan zoals vriend Artan dat zou hebben gedaan. Maar hij is er niet meer en het gemis is onmetelijk. Zijn woorden van de laatste jaren komen wel terug. HOLLAND IS TO ME A SAD PARADISE. ALBANIA A JOYFUL HELL.


Klik HIER voor alle Photosophieën