Liefde in het fietsenhok

(Door Iris Driessen, docent Nederlands VWO/Gymnasium)

Op mijn school zijn natuurlijk leerlingen die verkering met elkaar hebben. Ineens zie je ze in de pauze bij de kluisjes in een innige omhelzing staan, heftig tongzoenend. Of ze komen op school met een ketting van donkerrode plekken in hun nek. Het zijn vaak jongens die de ketting dragen. Het meisje staat dan trots naast hem. 
      Ik zie ook heel veel meisjes die verkering hebben met een ander meisje. Zij staan niet kussend bij de kluisjes en komen ook niet met zuigzoenen op school. Eigenlijk zie je er niks van, maar iedereen weet het. Ze hebben verkering. Of ze hun hele leven met een meisje zullen zijn, weten ze nog niet. Maar op dit moment wel. 
      Ik vind het mooi. Mooi dat die meisjes zo openlijk op school met een ander meisje willen zijn. En ik vind het mooi dat onhandige puberjongetjes van de ene op de andere dag geroutineerd en vanzelfsprekend hun handen op de billen van hun vriendinnetje leggen. En met een kusje en nog een kus afscheid van elkaar nemen, omdat ze het volgende uur een ander vak hebben. 

In de pauzes staan ze dan dicht tegen elkaar aan. Het vriendengroepje staat om ze heen. Het is de normaalste zaak van de wereld, ze kijken niet eens naar de verliefden. De verliefden proberen mee te doen met het groepsgesprek maar hebben eigenlijk alleen maar oog voor elkaar. 
      Ik kijk graag naar deze kalverliefdes. Toen ik zestien was, was ik smoorverliefd op Hugo. Ik kan me nog goed herinneren dat we er net zo bij stonden. Zijn handen op mijn billen, ik draaide krulletjes in zijn haar en ondertussen hadden we het over een proefwerk Frans. Tegen mijn moeder zei ik dat ik tegen een tak aan was gelopen; ze maakte zich zorgen om die verkleuringen in mijn nek. 
      Als ik naar die pubers op school kijk, voel ik die kriebels in mijn buik van toen weer even terugkomen. Die spanning van het kussen. Het kussen dat zich verplaatste van de kantine naar een stil plekje in het fietsenhok. Handen die na een tijdje niet alleen maar op mijn billen lagen. 

En dan ineens is het uit. Want hij heeft… of zij deed… of haar moeder wilde niet dat… of het werkte gewoon niet. Het drama is groot. Groter dan het verdriet. De vriendengroep is verdeeld in twee kampen. Bij de kluisjes wordt geschreeuwd en haar vriendinnen staan om de hoek klaar om haar te troosten. Zijn handen houdt hij in zijn zakken. 

Met Hugo ging het uit na dertien maanden. We waren uit elkaar gegroeid. Op ons zeventiende. Ik was ontroostbaar. Het liefdesverdriet van mijn leerlingen begrijp ik heel goed. Daar mogen ze bij mij best een les voor missen. Om iets uit te praten met elkaar bijvoorbeeld. Een lesuur is echter nooit genoeg voor een gebroken hart. 

Vanmiddag wilde ik mijn fiets uit het fietsenhok pakken. Mijn fiets was bezet. Morgen komt hij met een zuigzoen op school. 
      Ik ben naar huis gelopen.