In de MIKS


(Door Iris Driessen, docent Nederlands VWO/Gymnasium)

Sinds vier jaar doen de leerlingen uit de derde klas mee aan een project. Het heet In de Miks; leerlingen van mijn witte school ontmoeten leerlingen van een zogenaamde zwarte school. Alle kinderen wonen in Amsterdam, gaan naar sportclubs, snacken bij de McDonald’s, gaan naar dezelfde films in de bioscoop, maar ze kennen elkaar en elkaars wereld niet. En juist het onbekende zorgt voor verdeling in de samenleving en voor het buitensluiten. Als dat gebeurt, praten mensen niet meer met elkaar, maar slechts over elkaar.

Tijdens In de Miks worden alle 300 leerlingen verdeeld in groepjes van twintig; tien van de ene school, tien van de andere. Ik ben één van de begeleidende docenten. Om dat goed te kunnen doen heb ik een intensieve training gehad waarin ik heb geleerd hoe ik genuanceerd mijn mening kan geven, hoe bepaalde werkvormen ingezet kunnen worden en hoe ik onderwerpen die in de taboesfeer liggen, bespreekbaar kan maken.

Het project zit in mijn hart. Ik vind het ontzettend belangrijk dat deze kinderen elkaar leren kennen. En dus neem ik ze een week lang mee op sleeptouw, op de fiets, twintig kinderen in een lang lint achter mij aan, door de hele stad. We gaan naar de moskee, de synagoge, naar een protestantse kerk, naar het Humanistisch verbond, naar Rialto, naar het COC.

Tussendoor is er tijd om met elkaar in gesprek te gaan. Die gesprekken gaan soms moeizaam (ze hebben er niet altijd zin in, omdat het pas half tien is en wel erg vroeg om het dan over de Palestijns-Joodse kwestie te hebben), maar het gaat er ook regelmatig fel aan toe. Homoseksualiteit is verboden in de Koran en naast iemand zitten die lesbisch is, willen ze soms niet. Het is heftig om te vertellen en om aan te horen dat mensen in de tram hun tas op schoot trekken als er een groepje donkere jongens binnenstapt. En soms is de eigenaar van de kebabzaak de enige Turk die de kinderen ‘kennen’.

Tijdens zo’n week worden al mijn vooroordelen bevestigd, maar ook ontkracht.

Ik vond het leuk om mijn groepje bij mij thuis uit te nodigen. Ik wilde een lunch klaarmaken, wilde dat ze zich welkom zouden voelen en belonen voor hun inzet tijdens die week.

Ik had genoeg brood en beleg in huis gehaald, maar net iets te weinig frisdrank. Op de hoek van mijn straat zit een supermarkt, dus ik vroeg aan één van de jongens van de andere school of hij extra drinken wilde halen.

‘Hier, hier heb je mijn pinpas. Mijn pincode is 2784. Heb je dat onthouden? 2784. Haal maar wat jij denkt wat lekker is. En haal genoeg. Neem een tasje mee. Ik hoef geen bonnetje.’

De jongen keek me met open mond aan. ‘Je pinpas? Krijg ik die mee? Dus ik kan gewoon met je pas betalen?! En ik heb je pincode! Juf, ik ben een Marokkaan hoor!’

‘Ja? En? We kennen elkaar nu toch? Wat is het probleem?’

‘Ik ken niemand die zijn pinpas aan me zou geven, juf. Mijn moeder zou het niet eens doen. Maar jij doet het. Dank u wel.’

Tien minuten later was hij terug. Met zes flessen cola, cassis, sinas en twee pakken Fristi. De pas drukte hij in mijn hand. Samen met een bonnetje.

Dat bonnetje heb ik verfrommeld en weggegooid.

Zie HIER voor Alle Juffen