Een fascinatie voor grenzen

Het is nog net geen obsessie, maar al vrijwel mijn inmiddels behoorlijk lange leven heb ik een fascinatie voor grenzen. Je hebt fysieke en psychische grenzen, morele en ethische.
      Maar mij gaat het vooral om geografische grenzen. Als ergens een grens opdoemt wil ik er over.


Waarom?

Geen idee eigenlijk. Want grenzen zijn soms natuurlijk -een rivier bijvoorbeeld- maar vaker is het een min of meer willekeurig getrokken lijn. Een lijn bovendien die in de geschiedenis lang niet altijd dezelfde is.
      Europa bijvoorbeeld telde na de tweede wereldoorlog 29 onafhankelijke landen. Nu zijn dat er volgens mijn berekening 50. Inclusief vijf transcontinentale landen.
     Ga maar na hoeveel grenzen hier bij gekomen zijn.


Zeeuws-Vlaanderen

De merkwaardigste geografische grens van Nederland ligt tussen Zeeuws-Vlaanderen en Belgisch Oost-Vlaanderen. Een toevallige grens, want de natuurlijke grens daar in de buurt is de Westerschelde.
      Zeeuws-Vlaanderen is een afgescheurd stuk België.
Het heeft een eigen volkslied.

De grens werd aan het eind van de tachtigjarige oorlog bepaald bij de vrede van Münster in 1648.
      Getrokken op de lijn waar de Oranjetroepen zich toen bevonden.

In 2001 hebben Klaas Vos en ik voor de VPRO-Radio in twee dagen deels over die grens gelopen. Van grenspaal naar grenspaal.  
      We beginnen in Koewacht en gaan via Heikant, Kapellebrug, Clinge, De Klinge, Nieuw-Namen, Kieldrecht, Muggenhoek en Prosper naar de oevers van De Schelde even boven de kerncentrale van Doel en even onder het Verdronken land van Saeftinge.
      En dan komen we bij de Hedwige polder. Een omstreden gebied, want de polder staat in 2022 op grond van afspraken met de Belgen onder water.

     

Gisteren ontving ik deze foto van Klaas.



Direct achter de dijk ligt de kerncentrale van Doel. 
      Ik probeer hier de landelijke geluiden op te vangen en te vermengen met het lichte zoemen van de kerncentrale. Even later spreken wij met twee dames, die van overheidswege pilletjes hebben ontvangen, die ze kunnen innemen als er bij de centrale iets helemaal fout gaat.

           
Grensgevoel

Er blijken veel meer mensen te zijn met een fascinatie voor grenzen. Er zijn ook reisschrijvers, die steeds weer op grenzen terugkomen.
      De Italiaanse cultuurfilosoof en schrijver Claudio Magris is daar één van de bekendste voorbeelden van. Hij noemt zichzelf een grensschrijver en definieert de grens in ‘Aan de andere kant’ als volgt:

‘Elke grens heeft met onzekerheid en behoefte aan zekerheid van doen; de grens is een noodzaak, want zonder grens oftewel zonder onderscheid is er geen identiteit; is er geen vorm, geen individualiteit.
      De grens zet een werkelijkheid, maakt omtrekken en karaktertrekken en vormt de individualiteit, de persoonlijke en de collectieve, de existentiële en de culturele.

Grens is vorm en dus ook kunst‘.