Eten & drinken (57)

 

De erkenning van een godenspijs

Image Het was een mooie dinsdag in mei 2000. Jacobus Toet was naar de studio gekomen.
Ik zou hem interviewen omdat hij DE Kaviaar-kenner in Nederland was.
      Jacobus was verguld: over kaviaar praten voor de VPRO-radio.
      Dat was pas ERKENNING.
Hij had zich voorgenomen om er een mooie show van te maken en had een gekoeld boxje bij zich, dat gevuld was met allerlei potjes kaviaar (een klein kapitaal zo bij elkaar).
      Wij moesten proeven en dan zou hij leren hoe we het moesten eten.
Hoewel: kaviaar moest je niet zomaar eten; nee van kaviaar moest je langzaam genieten; die godenspijs moest je ondergaan.
      Meneer Toet had er een boekje over geschreven, dat ik natuurlijk gelezen had. Kaviaar is de kuit van de geslachtsrijpe steur. De eitjes worden gezouten door specialisten, die in hoog aanzien staan. ‘Een goede zouter is goud waard’.
      De steur leeft nog in de Kaspische Zee. Er zijn drie belangrijke soorten:


ERNSTIG BEDREIGD 
 

De steur in de Kaspische Zee wordt ernstig bedreigd. Omdat de kaviaar verschrikkelijk duur is, wordt er illegaal grootscheeps jacht op deze vissen gemaakt. Stropers vangen de vissen, snijden ze levend open, halen de kuit eruit en gooien de rest van de vis weer in zee. Vooral Russen zouden zich hieraan schuldig maken.
      Verder wordt de kaviaar nog wel eens vermengd met andere eitjes en zijn er smokkelaars, die kaviaar meenemen in veel te warme vrachtwagencabines. Zo gaat de kaviaar kapot, want het moet met een constante temperatuur van -2 graden worden vervoerd.

PLASTIC LEPELTJE

Om dit te onderstrepen liet hij ons eerst Russische kaviaar proeven. Met een plastic lepeltje, want metalen of zilveren lepeltjes tasten de smaak ernstig aan. Met paarlmoer gaat het ook goed.
      Ik had nog nooit van mijn leven kaviaar gegeten, maar moest eerlijk bekennen dat ik het lekker vond.
Daarna volgden steeds betere soorten en tenslotte -toen er steeds meer mensen in de studio waren die het ook wel eens wilden proeven- ging het potje met Iraanse Beluga-kaviaar open.
      En het is echt waar: FENOMENAAL


BORRELTJE & HAPJE

Jacobus zei vaak kaviaar te eten. Vrijwel dagelijks.
      ‘Als ik vanavond met mijn vrouw een borreltje drink, zeg ik:
      ’Vrouw zullen we?
      En dan gaat er weer een potje open!’.


Prijzen

Anno 2022 heeft meneer Toet een site, waar hij kaviaar aanbiedt.
''Jacobus Toet Royal Caviar: Baeri"
      Een doosje van 30 gram doet 31.10 Euro. Een doosje van 125 gram: 122,59 Euro.
Maar ik kom elders ook andere prijzen tegen. Iraanse kaviaar bijvoorbeeld: 100 gram voor 1300 Euro.

Bij kaviaar kan je wodka drinken, maar het lekkerst is het natuurlijk in combinatie met champagne. 

 

 

Zomer 1986.
 
Fruitbats; een delicatesse

     We zijn op de weg terug van Indonesië naar Nederland en hebben besloten nog even in Singapore te blijven. Dat is een drukke keurig aangeharkte stad, waar je geweldig boodschappen kunt doen. Dan moet je naar Orchard Road. Veel kleine winkeltjes waar je interessante dingen kunt kopen als scharen voor linkshandigen, kunstogen, condooms met voelsprieten, looprobotjes en boekjes over de techniek van het touwtrekken.
      Maar er zijn aan die weg ook gigantische warenhuizen.
We kopen een grote zak gedroogde paddestoelen.
      Een paar dagen later laat ik thuis de paddestoelen wellen en wat blijkt: de dingen die daar in de pan alsmaar groter worden, lijken verdacht veel op vleermuizen.

Hoe bereidt men vleermuizen?

In China, Maleisië en Indonesië staat het regelmatig op het menu en wordt het op diverse manieren bereid. Zo ook op een aantal eilanden in de Stille Zuidzee.
      Het volgende recept komt uit Samoa.
De vleermuizen worden geflambeerd zodat de haren geschroeid worden. De ingewanden eruit halen..
      Olijfolie en een scheutje walnotenolie in een wok verhitten en daarin uitjes, knoflook en gemberwortel fruiten.
      De vleermuizen in de wok aan alle kanten dichtschroeien, nog wat vocht erbij, geplette korianderzaadjes, zwarte peper en een paar kruidnageltjes. Dit alles nog even laten sudderen en de vleermuis Samoa is klaar.   

Volgens culinair deskundige Johannes van Dam die ik daar eens voor de radio over raadpleegde, zijn vooral de zogeheten fruitbats -de vruchtenetende vleermuizen dus- een delicatesse.

 

 

De verfijnde Ghraoui Chocolaatjes

Ik hou niet zo erg van chocolaatjes, maar toen ik er eentje nam uit dit doosje was ik vertederd door de verfijnde smaak. Zo kon het dus ook.

 

Prix d'honneur

Ik heb ’t doosje gekregen van mijn oud-VPRO-collega Stan van Houcke, die eind vorige eeuw naar Syrië ging om een aantal programma’s te maken. Daar in de hoofdstad Damascus was ook de Ghraoui chocoladefabriek.
       Er werkten zo’n 250 mensen. Kapje voor de mond, handschoenen aan en een soort badmuts op het hoofd om aan alle hygiënische wensen te voldoen.

       In 2005 won het bedrijf met zijn producten de Prix Spécial d’Honneur bij de Salon du Chocolat in Parijs.

De familie Ghraoui vestigde in 1805 een handelsfirma in Damascus. Het begon allemaal met de verkoop van koffie, thee en fruit. Het werd een succes en in 1931 werd de chocoladefabriek geopend. Dat was nogal bijzonder, want het Midden-Oosten kende geen enkele traditie op dit gebied.
     
Maar er werden deskundigen uit Europa aangetrokken en bij de fabricage werd gebruik genaakt van typische Midden-Oosten-spullen als amandelen en pistachenoten.   

In 2012 vond ik het doosje terug en schreef er een stukje over. De fabriek was ondanks de burgeroorlog, de terreur en de verwoestingen nog steeds open. Dat verbaasde mij en ik benaderde Esseline van de Sande.   
      Zij woonde van 1999 tot 2005 in Syrië en studeerde Arabisch aan de Universiteit van Damascus. Werkte daar ondermeer voor de Nederlandse ambassade, voor Shell en de VN.


Zij schreef:

''Iedere familie heeft wel ergens een schaal met bonbons staan die zodra gasten zich melden rondgaat. Ghraoui vertegenwoordigt daar een bijzondere positie en wordt dan ook gegeten door de meer gefortuneerde Syriërs. De producten van Ghraoui worden niet alleen in het Midden-Oosten verkocht maar ook in London en Parijs. Met de huidige situatie in Syrië zal de geroutineerde eeuwenoude handelsfamilie inventief blijven om ergens door te gaan met de productie en distributie van deze verrukkelijke chocolade''.

 

Esseline had het helemaal juist. Later in 2012 werd de fabriek in Damascus gesloten en de familie Ghraoui besloot in Europa een nieuwe fabriek te vestigen.   
Waar?
In Budapest Hongarije!

Uitgerekend in Hongarije waar het vluchtelingenbeleid het strengst van Europa is. Syrische vluchtelingen bijvoorbeeld worden daar niet toegelaten.
Tenzij je kennelijk geld hebt en wil investeren.
De fabriek in Budapest draait inmiddels op volle toeren en in de binnenstad is een winkel van de firma waar de chocolaatjes verkocht worden. In Doha Qatar is er ook één en binnenkort gaat een winkel open in Parijs.  

 

 

 

 

 

 

 

Zeeuwse boeren & het verre Bhutan

Het is druk bij bakker De Visser in Zierikzee. Ik sta in de rij en heb de tijd om naar de schappen te kijken. En daar staat het: Vlegelbrood.
      Zeeuwse Vlegel dus. Biologisch brood, dat gemaakt wordt van met speciale zaden geteelde tarwe,  die tot wasdom komt zonder gebruik te maken van kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
      Op het brood zit een ouweltje om de echtheid te benadrukken.


Milieuconferentie Rio de Janeiro

We gaan terug naar 1992. In Rio de Janeiro wordt de Internationale Milieuconferentie gehouden met als thema duurzame ontwikkeling. Nederland sluit met drie ontwikkelingslanden een samenwerkingscontract op basis van ‘’gelijkwaardigheid en wederkerigheid’’. Dat zijn Benin (Afrika), Costa Rica (Midden-Amerika) en Bhutan (Azië).  
      En het is op die conferentie, dat Bhutan bekend maakt een bedrag van 200.000 US$ te schenken aan jonge Zeeuwse boeren, die het jaar daarvoor De Zeeuwse Vlegel hebben opgericht. Dat gebeurde in overleg met bakkers, molenaars, de Zeeuwse Milieufederatie en een paar landbouworganisaties.

Minister Dasho Khandu Wangchuk

Ik hoorde van dit initiatief op de radio en vroeg mij direct af wat dat voor land was: Bhutan. Ik las er het één en ander over en nam mij voor er nog eens naar toe te gaan als dat zo uitkwam.
      Dat verlangen werd versterkt in 1997 toen minister Dasho Khandu Wangchuk van Landbouw naar Nederland kwam en in de Tijgerzaal van Artis een cheque overhandigde aan de Zeeuwse Commissaris van de Koningin Wim van Gelder.

De Ontwikkelingsorganisatie SNV vestigde zich in Bhutan en in 1999 kreeg ik via hun bemiddeling ministeriële toestemming om naar dat behoorlijk besloten en geïsoleerde land te gaan.


Een bizar sprookje

Ik zou er twaalf dagen blijven en voelde mij al die tijd opgenomen in een bizar sprookje.
      Onderdeel van een soort Middeleeuws Volksspel, dat speciaal voor mij werd opgevoerd. Verbazing in een Boeddhistische bergstaat tussen India en China, waar toen al een algeheel rookverbod gold, waar plastic tasjes verboden waren; een land met weinig verkeer, zonder industrie en met de schoonste lucht ter wereld. Een land waar de bossen alleen maar uitdijen en men zich zorgen maakt om de beren en wolven, die steeds dichter bij de stad komen.    

      Ik heb daar diverse stukjes over geschreven.

  

Reizen 27: Thimphu Bhutan

Beelden 180: Bezweringsmasker uit Bhutan

Ontmoetingen in de open lucht 4; Lama Tsultrim in Thimphu 

Audio 25: Inwijdingsritueel & zwetend monnikenwerk



 Knapperig & lekker 

      Zeeuwse Vlegel dus. Het is op tal van adressen in Zeeland en Zuid-Holland bij de warme bakkers te verkrijgen.
 Mijn brood was tot mijn verbazing luchtig en -als je het even warm maakte- knapperig en lekker. 


      In Bhutan heb ik ’t niet gezien. Helemaal geen brood trouwens. 

 Men eet daar -ook bij het ontbijt- rijst. Veel rijst. Met peper. Veel peper.
      Vrijwel geen vlees en al helemaal geen vis.

 Voor een buitenlander is er in de restaurants nog wel een kippetje te vinden.



 

 

 

Hongaarse eendenlever

   

De herberg bevindt zich in het plaatsje Harkány in het zuiden van Hongarije. Dicht bij de grens met Kroatië.
      Eigenaresse Katalin noemt zichzelf voor buitenlandse gasten Katharina, want zij heeft jarenlang in Duitsland gewoond en gewerkt.
Daarom noemt zij haar vendéglö ook een gasthaus.

   

Waar we vandaan komen en of we een goede reis achter de rug hebben. Of we iets van het huis willen drinken. En ja hoor ze herinnert zich heel goed dat we hier jaren geleden al eens geweest zijn. En dat we toen ganzenlever hebben gegeten.
      Jammer, zegt ze, op dit moment is dat er niet. Maar er is hoop, want ze heeft wel eendenlever.  
Dat kan ze op grootmoeders wijze klaar maken. Gebakken met veel uien en zelfgemaakt paprikapoeder.

   

Er zijn theorieën dat de ganzen- en eendenlever in Hongarije diervriendelijker wordt geproduceerd dan in Frankrijk. Maar dat is waarschijnlijk onzin.
      De beesten worden volgens diverse bronnen gedwangvoederd.
De levers worden dan groter en zo krijg je foie gras (vette lever).


   

We gaan hierover niet in discussie met Katharina.
      Ze is vriendelijk en gastvrij, het weer is goed, de lever is voortreffelijk, we zijn in plezierig gesprek met dierbare vrienden en op het terras is eventueel dierenleed opportunistisch ver weg.    


Harkány

   

 

 

Subcategorieën