Reizen (518)

 

Edda; monument in IJslandse literatuur

Het was januari 1995 en het was koud in Reykjavik, hoofdstad van IJsland. We waren in een muziekwinkel geweest in de drukste straat van de stad, de Laugavegur. Vandaar was het naar hotel Holt aan de Bergstaðastraeti niet meer dan 300 meter. Ineens begon het verschrikkelijk hard te sneeuwen. Het zicht was minder dan een meter. Wij vluchtten terug die winkel in. En daar raakten we in gesprek met de eigenaar.

     

 

Marcel Otten

Hadden wij bijvoorbeeld de Edda gelezen, het epos van de Noordse mythologie en het beroemdste werk uit de IJslandse literatuur?
Dat trof, want ik had dat boek bij me. Het was namelijk net verschenen in de Nederlandse vertaling van Marcel Otten. Ik had die man daarover geïnterviewd voor de VPRO-Radio. Dat beviel de eigenaar wel.

    Maar wisten wij bijvoorbeeld ook, dat proza en poëzie uit de Edda gezongen werd. En wisten wij, dat er nog steeds IJslanders waren die het uit hun hoofd konden zingen of voordragen. Sveinbjörn Beinteinsson bijvoorbeeld.

     Wij kochten de CD en probeerden na een uur ons hotel te bereiken. Er lag zeker een halve meter sneeuw. Glibberend en met de hand aan de muren bereikten wij ons hotel. Wij namen een borrel. Een Hollandse, want die hadden we meegenomen. IJslandse drank was namelijk niet te betalen. Een fles Wodka deed daar toen zo'n 80 gulden. En… we zetten de muziek op.
Luister eerst een stukje naar Beinteinsson en dan leg ik uit, waar dit allemaal over gaat.

     Hij zingt de Völuspá, het visioen van de zieneres. Daar begint de Edda mee. Het is één van de belangrijkste IJslandse sagen. Een mengeling van historische feiten, mythen en sprookjesmotieven. Het ontstaan en het verloren gaan van de godenwereld wordt erin beschreven en er wordt een nieuwe wereldorde voorzien. Dat laatste gaat gepaard met veel geweld. Een strofe:

          

         Broers bevechten elkaar, slachten elkaar af
                verwanten zullen hun banden breken;
                 hard is de wereld, hoererij regeert,
       een tijd van bijlen, zwaarden, splijtende schilden,
           van winden en wolven eer de aarde kantelt
               geen enkel mens zal de ander nog sparen


Aardig actueel lijkt me voor een visioen dat rond 1200 werd geschreven..

 
Laugavegur in de winter

  

 

 

 

Winter 1995

Een surrealistische lagoon

UITKLAPBARE SLEDEN  

Rond het middaguur gebeurde het. De zon verdween, de wind stak op en werd een storm. Hevige sneeuwval afgewisseld met zware hagelbuien. Het zicht was nog geen twee meter. Ineens begrepen wij waarom er twee chauffeurs waren en waarom achter in de auto extra kleren, scheppen, ladders, gereedschap, blikvoer, jerrycans met water, uitklapbare sleden en andere ‘overlevingsspullen’ zaten.

We stopten ergens. Zelfs met de GPS was de weg niet meer te vinden. 
      ’Wachten’, zei Sigurd, ’wachten, dat is het enige wat we kunnen doen'
Toen ik vroeg waar we waren, keek hij mij langdurig aan, maakte een fronsend gebaar en zei:
      ’ We zitten wel goed. Vlak bij de kust. Reykjavik is een kilometer of vijftig, maar hier ergens in de buurt ligt Grindavik. Een vissersplaatsje’.

          


AUTOBIOGRAFIE

Sigurd haalde een notitieblok tevoorschijn en begon te schrijven. Hij stelde ons ook een paar vragen.
      Eerst een paar algemene dingen: Waarom we bijvoorbeeld in januari zo nodig naar IJsland moesten. Hoe we het hier vonden etc.
Daarna werd het persoonlijker. Niet alleen wat we voor de kost deden, maar ook hoe we elkaar ontmoet hadden of we getrouwd waren -en zo ja; waarom- of we kinderen hadden en of we wel eens een IJslands boek hadden gelezen. 

Toen ik op mijn beurt vroeg waarom hij dat allemaal wilde weten zei hij :''Ik schrijf een autobiografie. Dat doen veel IJslanders, Mensen lezen hier veel , maar ze schrijven ook graag. Bovendien: als je met een autobiografie naar een uitgever stapt moeten ze het uitgeven. Dat is een verplichting hier. Ze worden ervoor gesubsidieerd''.   

      Ik vertelde de EDDA te hebben gelezen, de IJslandse Brieven van W.H. Auden en ook iets van Nobelprijswinnaar Laxness. 
Sigurd keek me toen weer peinzend aan en knikte tevreden en instemmend.
 

Na ongeveer anderhalf uur werd het iets lichter, hoewel de sneeuw nog steeds in dikke pakken naar beneden viel. Sigurd startte de wagen en heel langzaam gleden wij naar Grindavik. Ook in het dorpje was het zicht minimaal. Op de wegen lag zeker een halve meter sneeuw. Toch vonden we een café, waar we -omgerekend- voor ruim 100 gulden vier koffie en vier cognac bestelden.


BLUE LAGOON 

Gunnar belde wat en kwam terug met de mededeling dat het die dag vrijwel zeker niet meer zou opklaren. ’We kunnen hier blijven wachten, maar we kunnen ook naar de Blue Lagoon’. 
      Die keus was niet zo moeilijk. We wilden Grindavik zo snel mogelijk verlaten want het stonk er enorm. Stank, die werd verspreid door een grote visfabriek. 
Bovendien: De Blue Lagoon was immers IJslands toeristische attractie nummer één. Een heilzaam warmwaterbad waar je zelfs in deze temperaturen volgens onze gidsen gewoon buiten in het water kon zitten.

Het water bleek echter lekker; 39 graden stond ergens op een bordje. Soms kwamen er van onderen hete stoten. 
      Zeewater dat op 2.000 meter diepte op een natuurlijke wijze verhit wordt en omhoog wordt gestuwd. Daar vermengt het zich met het afvalwater van de centrale. Wij zijn er uren gebleven en waren vrijwel de enige bezoekers. 
      Sigurd en Gunnar gingen het water niet in, maar bleven in de bar.
Er moest nog wat geschreven worden.

 

 

1. Grover Cleveland telt voor twee

Joe Biden is de 46ste president van de V.S. Dat kan je overal horen en lezen.
      Geen enkele reden dus om daar aan te twijfelen.
Het is echter waar, maar ook onwaar.

Er zijn volgens de definities die daarvoor gelden nu 46 presidenten benoemd, maar het gaat om 45 personen.
      Dat zit zo.
Een president in de V.S. mag niet langer zitten dan twee termijnen. 
      Zoals bijvoorbeeld Barack Obama, Eisenhower, Clinton, George W, Bush, en ook de eerste president: George Washington (1789-1797.
      Twee aaneengesloten termijnen; één president.

Er is hierop echter één uitzondering.
 
Grover Cleveland

 

Zo tellen de Amerikanen dat.

      Waarom?
Geen idee en ik heb er ook nooit een bevredigend antwoord op gekregen.

Maar als Trump de volgende keer herkozen wordt, telt hij ook voor twee.
      Misschien is dat wel zijn diepste wens.

 

2. Een paar opmerkelijke presidenten

Donald J. Trump was de 45ste president van de Verenigde Staten. Hij wordt door menigeen in het lijstje van de slechtste presidenten bijgezet. Toch maakt hij een kans om nog een keer gekozen te worden. Zo zit het systeem in de USA nu eenmaal in elkaar.

Maar hij was niet de enige mallooot, die ''de machtigste man van de wereld'' werd.
      In zijn boek ‘Alle 42 presidenten’ uit 2.000 haalt publicist en Amerika-deskundige Frans Verhagen een onderzoek aan, dat in 1999 door een aantal Amerikaanse historici op verzoek van het politieke televisienetwerk C-Span werd gehouden.
      Ik zal er een paar extremen -positief en negatief- uitlichten.

 

   Presidenten van Amerika 1: James Buchanan

   Beste president was volgens deze historici Abraham Lincoln; de slechtste was zijn voorganger James Buchanan, die van 1857 tot 1861 in het zadel zat.
      Een naïeve, plooibare man.
   Een incompetente aarzelaar, die volgens deze historici jammerlijk faalde en een erbarmelijke erfenis naliet.

 

 

 

 

Presidenten van Amerika 2: Teddy Roosevelt

Hij riep bijzondere gebieden uit tot vogelreservaten, verklaarde miljoenen hectaren bos tot beschermd gebied en richtte zestien nationale monumenten op.
Volgens sommige bronnen ging hij eens mee op de jacht.
      Hij kreeg een klein beertje voor de loop van zijn geweer en had zo’n medelijden met het beestje, dat hij niet schoot maar zijn geweer neergooide.
      En dat zou de verklaring zijn voor het woord teddybeer.


Presidenten van Amerika 3: William Taft

 

 

 

 

 

Presidenten van Amerika 4: William Harrison

Het meest opmerkelijke politieke wapenfeit van Harrison is zijn inaugurale rede, die hij uiteraard niet zelf geschreven had. Tijdens het uitspreken van deze rede begin maart 1841 vatte hij kou.. Hij herstelde daar niet van en overleed exact een maand later. De regeringsperiode van slechts één maand is de kortste van allemaal.


Presidenten van Amerika 5: William McKinley

   William McKinley was president van 1897 tot 1901.

      Hij was een populair man.

 

 

 

Presidenten van Amerika 6: Franklin D. Roosevelt

 

Presidenten van Amerika 7: Warren Harding

Bill Clinton was volgens Frans Verhagen een briljant politicus. Maar alleen als hij zich inspande en vooral als hij onder druk stond. Hij was ook ongedisciplineerd en slordig en wilde graag door iedereen aardig gevonden worden.
      Volgens mij zal hij toch vooral bekend worden door zijn seksuele escapades.
Dit in tegenstelling tot John F. Kennedy, die het niet met stagiaires deed maar met Marilyn Monroe..


 Presidenten van Amerika 8: Martin van Buren

Hij was een zeer getalenteerd politicus, maar kon dat tijdens zijn presidentschap (1837-1841) niet waarmaken. Het land verkeerde in een ernstige economische crisis en Van Buren had daar geen antwoord op.
      Hij was een ijdele kleine gedrongen man.
''Little Van'' werd hij ook wel genoemd.

 

3. De presidenten van DeeJay Bob Dylan


Je neemt een thema, zoekt daar muziek bij en praat het aan elkaar. Een bekende en vaak gebruikte formule voor een radioprogramma. Praatje-plaatje. Simpeler kan het eigenlijk niet. Moeilijker trouwens ook niet, want alles hangt af van de persoon, die zo'n programma presenteert. Zijn/haar muziekkeus, zijn/haar kennis van muziek, zijn/haar welsprekendheid, zijn/haar persoonlijkheid.  
      Daarom was een dergelijk programma van 2006 tot 2009 wereldwijd bekend, zeer populair en druk beluisterd. Het programma heette Theme Time Radio Hour, werd uitgezonden door de Amerikaanse betaalzender XM-Satellite Radio en werd gepresenteerd door Bob Dylan. Vandaar.

      Ik werd destijds op dit programma geattendeerd omdat Bob Dylan in zijn vierde episode, zoals de afleveringen genoemd werden, muziek liet horen die gerelateerd was aan baseball, Amerikaans honkbal. Niet alleen muziek trouwens, maar ook beroemde radiofragmenten, commentaren en stukjes uit conferences.  
      Het was mei 2006. Ik probeerde het programma te downloaden, maar dat lukte niet omdat het goed beveiligd was. Toen heb ik voor 12.95 $ per maand een abonnement op X.M. Radio genomen. Bob Dylan maakte in totaal 102 episodes vol. Hij deed dat meeslepend. Ik heb ze allemaal gehoord.     
    

      Aflevering 68 gaat over presidenten van Amerika. De episode duurt bijna twee uur. Dat is langer dan in het begin toen het altijd ongeveer een uur duurde. Niet precies en dat is eigenlijk ook wel leuk.

       De muziek werd natuurlijk deels voor hem uitgezocht en teksten werden aangereikt. Maar Dylan improviseert ook en vaak. Soms gaat hij de tekst a capella zingen of hij gooit er een nummer tussen door, dat niets met het thema te maken heeft. Dat kan en mag natuurlijk niet door producers bedacht worden. Zijn simpele excuus is dan dat het gewoon een lekker nummer is.      

Ga HIER naar toe voor het programma over de presidenten.  .

    Dan kunt u onder andere ook nog de geïnterviewde stemmen van Jackie Kennedy en Frank Sinatra horen. Soms zijn er inbellers en af en toe wordt een ingekomen mail voorgelezen. Allemaal heel gemoedelijk en ontspannend.

                         De muzieklijst ziet er als volgt uit:

 

Singers and Songs

  • Charlie Poole: White House Blues
  • Johnny Taylor: Hello Sundown
  • Ruth Brown: Hello Little Boy
  • They Might Be Giants: James K Polk
  • Tony Joe White: Polk Salad Annie
  • Kelly Harrell: Charles Giteau
  • Percy Mayfield: I Don’t Want to Be President
  • Wynonie Harris: I Feel That Old Age Coming On
  • Pete Seeger: Lincoln and Liberty
  • JB Lenoir: Livin’ In The White House
  • Nina Simone: Don’t Smoke In Bed
  • Attila: Roosevelt In Trinidad
  • The Soul Stirrers: Why I Like Roosevelt
  • Tommy Edwards: It’s All In The Game
  • Joe Liggins and The Honeydrippers: Walkin’
  • Jackie DeShannon: When You Walk In The Room
  • Frank Sinatra: High Hopes
  • Clover:  Moon
  • Country Joe and The Fish: Superbird
  • James Brown: Funky President
  • Billie Holiday: Gloomy Sunday
  • Phil Ochs: That Was The President
  • Buddy and Ella Johnson: Go Upside Your Head
  • Little Walter: Dead Presidents
  • Roy C and The Honeydrippers: Impeach The President
  • Hank Penny: Politics
  • Rod and The MSR Singers: Richard Nixon
  • Gene Marshall: Jimmy Carter Says Yes
  • Randy Newman: Have Pity On The Working Man

 

Voorjaar 2005

4. This is New York; You know!


RUSTIG & INGETOGEN

Als je al vooroordelen hebt over de Amerikaanse samenleving (oppervlakkig, ongeïnteresseerd,  a-cultureel etc.) dan moeten die hier behoorlijk genuanceerd worden. 

      De bezoekers zijn goed gekleed; niemand heeft -in tegenstelling tot ‘het platteland‘- obesitas; men is rustig en ingetogen en laat zich informeren door deskundig personeel.

CASSETTES


Theme Time Radio Hour met Bob Dylan: Thema New York

                 HIER

 

5. Logo’s over de hele wereld



We zien Mark Rutte..
      Maar waarom draagt hij een honkbalpetje met het logo van de New York Yankees?
Volgens mij weet hij niets van honkbal. Beseft hij wel wat dat logo betekent?

      New York Yankees is de bekendste sportclub in de wereld. Een club, die sport overstijgt.

Op alle continenten dragen mensen petjes, T-shirts en andere parafernalia van die club. Vrouwen, mannen en kinderen; zelfs huisdieren. Ze worden gedragen door mensen die vaak niets van honkbal weten, maar meestal wel beseffen dat het een iconische betekenis heeft..

        Waarom?

Het antwoord luidt: De New York Yankees worden omgeven door mystiek en aantrekkingskracht.
      Veruit de meest succesvolle sportclub in de wereld.
Ik ben drie keer in New York geweest en heb daar in The Bronx een aantal wedstrijden gezien. En dan ben je voor je leven fan.
      Die sfeer, die entourage, maar ook het sportieve gehalte, de magie van spelers, die het hoogste in hun sport bereikt hebben. Die schier onaantastbare en onoverwinnelijke uitstraling maken een wedstrijd in Yankee Stadium tot een onvergetelijke gebeurtenis.

Ik heb voor u een zeer kleine selectie gemaakt van mensen in Yankees sferen.
      We beginnen met mijn medewerker Hugo Kijne (''Het staat ook symbool voor New York, de hoofdstad van de wereld") en herkennen tussen wat minder bekende mensen ondermeer Kim Kardashian, Beyoncé en Hillary en Bill Clinton.
      En dan is er nog mijn kleinzoon Tijn (18).

                
    

 

    

    

                           

                                 

                         

                                                       

                         

                                  

                            

                                          

 

      

 

 

6. Calling 311



Kijk eens naar dit fascinerende kaartje van New York. Waar klaagt men over?

Op Manhattan (Ma) wordt veruit het meest gekankerd over geluidsoverlast.

Op Staten Island (S.I.) en in Brooklyn (Bl) is het vooral vuil, rommel en afval en in Queens (Qu) en in de Bronkx (Bro) stoort men zich erg aan graffiti. Tenminste als je afgaat op de telefoontjes die in een tijd van twee jaar binnenkwamen op het inmiddels vermaarde nummer 311.

      Sinds maart 2003 kan een ieder, die ‘iets’ heeft in New York nummer 311 bellen. Zeven dagen per week, 24 uur per dag. Er zitten zo’n 400 mensen klaar, die u in ruim 170 talen te woord kunnen staan. Gemiddeld komen er op een doordeweekse dag 60.000 telefoontjes binnen. Op 27 januari 2011 was er in New York een sneeuwstorm en werd het record van 276.827 bereikt. Op 9 mei 2010 kwam het honderdmiljoenste telefoontje binnen.


Kijk ook eens naar dit kaartje. Een overzicht van de klachten in november 2011. Een redelijke bevestiging van het bovenste kaartje, hoewel er natuurlijk veel meer details op staan. Het meest geklaagd wordt er volgens dit kaartje echter door ontevreden consumenten. En… het verkeer is een ander dankbaar onderwerp om over te klagen. Dat varieert van klachten over de kwaliteit van wegen en trottoirs, verkeerd parkeren, slecht werkende verkeerslichten tot aan het gedrag van taxichauffeurs.

      Geluidsoverlast is inderdaad zeer breed gedragen. En zoals te verwachten was wordt daar ’s avonds en even na middernacht het meest over gekankerd. Over graffiti wordt om mij niet geheel duidelijke redenen vooral geklaagd tussen 10.00 en 14.00 uur. Opvallend vind ik ook de hoog scorende beschadigde bomen.

Maar de verzamelnaam litter komt ook hier naar voren. En dan gaat het ondermeer over het kennelijk slechte onderhoud van rioleringen tot aan de CFK-uitstoot.

      De categorie verloren voorwerpen lijkt mij meer iets voor de politie.

 

  • 7. Yup, I’m telling you
  • (Door Iris Driessen, docent Nederlands VO)
  • We reden. Kilometers aan één stuk. Door de staat Virginia. Langs de weg stond een grote auto onder een soort marktkraampje. Op het dak een bord met daarop in koeienletters ‘GUNS’. Voor de auto een reclamebord met ‘Sale, new ammo prices’.
          Op de veranda zit John, een vriendelijk ogende man van een jaar of zeventig. Hij maakt een dubbelloops geweer met een vizier schoon. Ik begroet hem. Hij zegt: ’Hi there! We make America great again!’ Ik steek mijn duim op. Ik denk dat dat het goede antwoord is, want hij zet het geweer naast zich neer. 
          We kletsen wat. Over het weer. ‘Het is in geen tijden zo nat geweest in deze streek. Ze zeggen wel van alles over dat de mens schuldig is aan de klimaatverandering, maar dat is niet zo. Denk je nou echt dat wij zoveel veranderingen kunnen veroorzaken? De aarde bestaat al zolang en heeft al vele veranderingen ondergaan zónder de mens. Yup, I’m telling you!’ ‘Ja, ik verkoop geweren en pistolen. Iedereen denkt dat het hier het Wilde Westen is, maar dat is niet zo. Je wordt gecontroleerd door de FBI en door a bunch of psychologists. Yup, I’m telling you!’
          ‘Amsterdam; is dat nou het lánd Amsterdam of is het een stad? Ik ben nog nooit Amerika uit geweest. Ik heb niet eens een paspoort. Yup, I’m telling you!’ ‘Dit hondje heet Hobo. Ik heb haar gered van een brand. Ze is mijn cupcake. Ik heb drie dochters.
          En jij, als vrouw, jij begrijpt dit. Maar ik zei tegen ze: ’Je mag trouwen met wie je wil, maar hij moet wel van dieren houden. Dan weet je dat hij deugt. Ik houd van dieren. Yup, I’m telling you!’ ‘

    Oh, jouw kat is groter dan Hobo? Haha, ik heb er ook één van 22 pond. Die rolt zo van de bank af. Yup, I’m telling you!’ ‘Ja, maak maar een foto van mij en Hobo. Zorg ervoor dat mijn gun er goed op staat. Ik ga wel een beetje schuin staan.’ ‘Safe travels!’

 


8. Dont’t bogart that joint my friend

Ik ben zeven keer in de USA geweest. Vooral in grote steden. New York, Miami, San Francisco en Los Angeles. Het beviel me wel. Sterker; ik voelde me er direct thuis. Bijna het gevoel van: Hier hoor ik.
      Dat veranderde vrijwel onmiddellijk als ik het platteland opging. Het landschap was vaak mooi en indrukwekkend, maar sociaal en maatschappelijk vond ik het een ramp. Mijn god wat zijn die tegenstellingen stad-platteland groot en wat een vreselijk mensensoort -nou nee niet veralgemeniseren- woont er nogal eens in die dorpen en stadjes. En dat zijn dus vooral Trump aanhangers.

      Het zegt natuurlijk wel iets -ook over mezelf- als je bij die bezoeken altijd het eind van Easy Rider voor je ziet. De cultfilm uit 1969 van twee hippies die het platteland bereizen met motoren met hoge sturen (choppers) en een vlag van Amerika geschilderd op de tank. Die rollen worden vertolkt door Peter Fonda en Dennis Hopper. Ze hebben lange haren en zijn opzichtig gekleed.  
      Zij nemen onderweg een lifter mee. Jack Nicholson. Een advocaat met een alcoholprobleem.

 

Soundtrack

De film heeft een soundtrack met alleen popmuziek. The Byrds, The Band, Steppenwolf, Jimi Hendrix, Fraternity of Man om maar wat te noemen.

      Het trio wordt onderweg aangegaapt, uitgejouwd, vervloekt en in elkaar geramd. Hier en daar ook heimelijk bewonderd.
Maar dan komt die slotscene. De advocaat is dan al vermoord.  
      Er verschijnen twee eendenjagers in een pickup, die hen de stuipen op het lijf proberen te jagen.
Als Dennis Hopper zijn fuckfinger omhoog steekt volgt het verschrikkelijke einde.


Zie HIER


En HIER  de trailer.

Dont’t Bogart that joint my friend; Fraternity of Man

 
Born to be wild; Steppenwolf


It's all over now, Baby Blue, The Byrds

On the road again; Canned Heat

The Weight: The Band


Wat drinken we erbij?

American Bourbon whiskey. Uit een heupflesje direct aan de mond gezet.

En luister dan ook nog even naar Roll another one (De non) van Jasperina de Jong

 

Voorjaar 1988



9. Hidden Valley Ranch;
 een privé gevangenis

Meneer T. F. Keohane Jr. legde het enthousiast en uitvoerig uit. Je neemt in San Francisco de uitvalsweg naar het zuiden richting Mateo County. 
      Je rijdt langs de kust via Pacifica en Half Moon Bay naar San Gregorio. Sla linksaf en ongeveer een kilometer voor het plaatsje La Honda ga je rechtsaf een onverharde weg op. 
      Na een paar honderd meter staat er een klein bordje met ‘Hidden Valley ranch’. Midden in het bos op een inderdaad verborgen plek. ‘Past u op voor reëen en herten, want die zitten daar volop’.

      Ik ben hier met Lida Iburg voor een radioprogramma van de VPRO. De Hidden Valley Ranch is een privé-gevangenis. In Nederland is -1988- een plan gepresenteerd om te gaan onderzoeken of het gevangeniswezen -deels- geprivatiseerd kan worden.    
      Tegenwoordig steken die plannen soms weer de kop op. De VVD begon er mee, maar ook bij de P.v.d.A. en een paar andere partijen is het niet onbespreekbaar. Volgens voorzichtige ramingen zou er zo’n 200 tot 400 miljoen  mee bespaard kunnen worden.

Counseling

    

Meneer T.F. Keohane Jr. ziet er uit zoals hij door de telefoon klonk. Fris, opgewekt, enthousiast. Sterke after-shave. Hij zal ons rondleiden en vertellen wat de voordelen van privatisering zijn. We kunnen met gedetineerden spreken en mogen een counseling meemaken.

‘U treft het’, zegt hij. ’Dat doen we één maal per week. Onder mijn leiding. Goede resultaten behalen we hier. Absoluut goede resultaten’.

      In de gevangenis zitten 112 gedetineerden. Vrijwel allemaal zijn het drugsverslaafden, die ‘gewone’ misdaden hebben gepleegd. Overvallen, inbraken, geweld.
      Ze hebben een cel voor zichzelf en kunnen in de inrichting simpele klusjes doen. Daarnaast hebben ze een enkelband om zodat de leiding voortdurend op de hoogte is waar ze zijn. (Dat bespaart personeel). Ze kunnen bovendien ieder moment te horen krijgen dat ze onverwacht gecontroleerd kunnen worden. Controles op bezit en gebruik van drugs. 
      Als ze eenmaal gepakt worden krijgen ze een waarschuwing; na een tweede keer worden ze onherroepelijk teruggestuurd naar een staatsgevangenis.

St.Quentin

En dat laatste willen ze in geen geval. Ze gaan dan meestal naar de St. Quentin gevangenis bij San Francisco. En het kan wel dat Johnny Cash daar zijn fameuze lied live heeft opgenomen, maar de regel ‘St, Quentin I hate every inch of you’ gaat voor deze gevangenen echt op. In de Hidden Valley hebben ze een eigen cel en redelijke bewegingsvrijheid; in St. Quentin zitten ze met zes op cel, hebben ze weinig bewegingsvrijheid en er is hiërarchie, corruptie, uitbuiting, seksuele intimidatie en seksueel misbruik.

      Dat horen we van alle gevangenen die we spreken. Alles, echt alles liever dan terug te moeten keren naar St. Quentin of -als ze bijvoorbeeld HIV besmet zijn- naar de California Medical Facility in Vacaville, waar plaats is voor 4.730 inmates, maar waar er op dat moment 8.035 zitten.

    

 
Het verhaal van Frank

Bij de counseling is het druk. Lida is een aantrekkelijke vrouw en dat heeft zich snel rondgepraat. Zo’n 60 gevangenen zitten in een cirkel rond een tafel waar mister Keohane -''Het is hier nog nooit zo druk geweest'-' heeft plaatsgenomen. Wij moeten er gewoon tussen zitten en dan wordt Frank naar voren geroepen. Een man van een jaar of vijftig, die zijn hele leven al crimineel is. Alles bij elkaar heeft hij ruim twintig jaar gevangen gezeten.

      Frank moet zijn verhaal vertellen, Hoe het allemaal zo gekomen is en wat hij eraan denkt te doen om een 'normaal' burger te worden. Frank kan dat goed. Hij heeft ’t kennelijk al vaker gedaan. Hij schetst een ontroerend beeld van zijn jeugd, compleet met een dronken vader, die er op los ramde, een moeder die de hoer speelde, een jeugd van miskenning, misbruik, armoede en ellende. Iedere keer probeerde Frank er bovenop te komen, maar altijd gebeurde er weer wat, zodat hij terugviel.

      Het is een clichéverhaal, dat aanslaat vanwege de manier waarop hij het vertelt. Gedragen met beheerste pathos, stemverheffing hier en daar en soms bijna een traan.

      Als hij klaar is moeten inmates hun indruk geven. Eerst de negatieve indrukken, dan de positieve. Lida en ik moeten ook meedoen. Dat vinden de gevangenen prachtig. Als ik zeg dat hij een geboren loser lijkt, volgt er een beleefd applaus, maar als Lida ferm te kennen geeft dat zij hem ’een push’ wil geven -onderstreept met een vuist naar boven- , volgt hard instemmend gebrul.

      Na afloop als we weer terugrijden naar San Francisco bespreken we natuurlijk ons bezoek. Nederland is ver weg. 
        Bovendien is de situatie in de V.S. totaal niet te vergelijken met Nederland. 
 

 

 

 

10. De bochtigste straat ter wereld

In 1988 was ik met mijn VPRO-collega Lida Iburg in San Francisco. Wij maakten een radioprogramma over het Amerikaanse gevangeniswezen en hadden ondermeer de grote San Quentin-gevangenis en de Hidden Valley Ranch, een privé gevangenis, bezocht.
      We deden dat, omdat er in Nederland plannen voor privé gevangenissen waren gelanceerd.
 
Vrije tijd    

We hadden nog wat dagen over en beproefden een paar toeristische attracties. In een huurauto reden we door de stad en ik vond het wel leuk om de Lombard Street te nemen. Een straat die zich verkocht als ‘’the most crookedest street in the world’.

     

Ter plaatse viel het allemaal erg tegen. Het bochtige stukje is niet langer dan één huizenblok en telt acht haarspeldbochten.
      Er is éénrichtingsverkeer: omlaag. Je bent in een vloek en een zucht beneden en alles wat je tegen komt zijn fotograferende toeristen, waaronder erg veel Jappen. Het bekende kabeltrammetje stopt namelijk boven en dan kunnen de mensen via trappen aan de zijkanten naar beneden.
      Ooit werd voorgesteld om de straat autovrij te maken en de toeristen er in minibusjes doorheen te loodsen. Maar dat plan ketste af, omdat veel mensen het –net als ik- denken leuk te vinden om zelf in een auto naar beneden te rijden.

En van die plannen voor privé gevangenissen in Nederland kwam ook niets terecht.


 

11.Starre rechtlijnigheid

Ik heb een fascinerend voorbeeld van starre rechtlijnigheid gevonden.

   

Kijk eens naar dit rode rondje.
      Een schiereilandje onder Vancouver in Canada. Point Roberts.
Op het zuidelijk puntje van dit schiereiland bevindt zich de grens Canada-Verenigde Staten. 
      Dat komt zo.

 
Verdrag van Parijs

  

In 1783 werd bij het Verdrag van Parijs de grens getrokken tussen de VS en vier toenmalige Britse kolonieën die verenigd waren in de Confederatie van Canadese staten.
      De grens werd langs een liniaal getrokken op de 49ste breedtegraad.
Een uitzondering werd gemaakt voor Vancouver Eiland, maar niet voor Point Roberts.

      Vandaar die merkwaardige grens waar het er zo uitziet.

 

De grens


De tekst


Schierenclaves

Hoe noem je in de aardrijkskunde dit zuidelijk deel van Point Roberts?

      Dan moeten we naar geografen en cartografen, die definities hebben gegeven voor enclaves & exclaves en voor diverse variëteiten daarop. Enclaves zijn dan meestal gebieden die geheel door één ander land worden omgeven, maar niet bij dat land horen. Exclaves zijn vaak gebieden die door één of twee andere landen worden omgeven, maar ook door zee.

      Zuidelijk Point Roberts is vanuit de V.S. over land alleen te bereiken via Canada.

In die zin zou je het een exclave kunnen noemen. In Wikipedia heet het echter -in het Engels- een pene-enclave een begrip dat Rolf Weijburg vertaalt met het mooie woord schier-enclave. U kent Rolf van zijn serie over de 25 kleinste landen ter wereld.

Hij schrijft mij het volgende:


‘’Point Roberts is wat mij betreft geen pene-enclave (vertaal als schier-enclave). Pene-enclaves zijn, mijns inziens, bijna-enclaves die via een hele nauwe corridor of zelfs één enkel punt met het"moederland" verbonden zijn en dus, net zoals schier-eilanden (peninsulas) eigenlijk geen eilanden zijn, eigenlijk geen enclaves zijn.

In die zin is Point Roberts geen pene-enclave.
      In wezen is het zelfs helemaal geen enclave, omdat het niet een territoir van land A is dat omsloten wordt door land B. Het is slechts een stukje land dat grenst aan een ander land en gescheiden wordt van het moederland door water. Je zou het wel een exclave kunnen noemen, net als bijvoorbeeld Melilla en Ceuta, Spaanse gebieden die door Marokko worden omgeven. Maar dan nog.

      Deze gebieden zijn klein, maar hoe groot moet het worden voordat we er niet meer over peinzen om ze nog en- of exclave te noemen? Kijk eens naar ons eigen Zeeuws Vlaanderen of, dichter bij Point Roberts, het noordelijk deel van Michigan. Indonesisch Kalimantan, Irian Jaya, Noord Ierland, het Europese deel van Turkije, Sarawak en Sabah? Niemand noemt dat enclaves of exclaves.

      En hoe groot moet het "scheidingswater" dan zijn? Is de Sinai een Egyptische exclave? Noord Gambia een exclave van Zuid Gambia (of andersom?).

Ach, zomaar wat overdenkingen‘’.

 

 Voorjaar 2004

12. Een gemiste wedstrijd

In theorie klopte het. Vlucht MP 645 van Martin Air zou om kwart voor drie landen op Miami International Airport in Florida. Om kwart over vier zou in het Dolphin Stadium de honkbalwedstrijd in de National League tussen de Florida Marlins en de Chicago Cubs beginnen. 

      Ik zou een taxi nemen naar het stadion en na afloop slapen in het Catalina hotel aan Collins Avenue. In mijn binnenzak zat een perskaart voor die wedstrijd. Recht achter de thuisplaat zou ik zitten. De volgende ochtend om negen uur zou ik doorvliegen naar Bolivia. Zware bagage kon in de kluis op het vliegveld.
      Mooier kon het allemaal niet.
Vlucht 645 arriveerde op tijd. Het vliegtuig werd snel ontruimd. Dat ging dus voorspoedig. Tot ik arriveerde in de aankomsthal. Bij de douane stonden duizenden mensen in achttien rijen van minstens vijftig meter lang te duwen en te trekken. Een volstrekte chaos.

Een paar Colombianen, die voor mij in de rij stonden waren na ruim drie uur wachten aan de beurt. Ze hadden een ander formulier in het Spaans ingevuld, maar dat was niet naar wens van de mevrouw achter het loket. Zij reageerde grof en onbeschoft en stuurde de mensen terug. Zij wees naar achteren en zei: “Ga maar terug. Daar achter zijn mensen, die je helpen om het formulier in het Engels in te vullen’.

Zo mogelijk nog onbeschofter waren de mannen & vrouwen, die de bagage controleerden. Een ieder, die er een beetje Arabisch uitzag werd er uitgehaald en gecontroleerd. De spullen werden uit de tassen gehaald, op een hoop gegooid en niet terug gestopt. De mensen werden ook uitvoerig gefouilleerd. Sommigen verdwenen in hokjes, waar ze -werd mij verzekerd- tot diep in hun anus werden gecontroleerd.

Waarop?
      Tja.

Narcotica mag je niet binnen brengen. Chemicaliën ook niet. Medicijnen alleen met een doktersverklaring,.
      Verder is het verboden om bij je te hebben: fruit, groenten, planten, plantaardige producten, aarde, vlees, vleesproducten. Ook geen vogels, slakken en andere levende en/of wilde dieren.

ONGEACHT HET BEDRAG.

Om nog even te onderstrepen, dat je hier een echt kapitalistisch land binnengaat, leer je dat het vervoer van valuta of waardepapieren -ongeacht de waarde- natuurlijk wel is toegestaan.   

      In mijn bagage zat een pakje stroopwafels, waarvan de stroop steeds stroperiger werd. Die had ik bij me voor de mevrouw bij wie ik in Bolivia op bezoek zou gaan. Twintig meter voor het loket, heb ik dat spul maar in een vuilnisbak gekieperd.

      En de wedstrijd… ach de wedstrijd was in de negende en laatste inning toen ik op mijn hotelkamer arriveerde. 
Gelukkig verloor het team uit Miami dik.

 

 

13. Rotterdam/Amsterdam-New York

Stoomboten 1902

Kijk eens naar deze leuke kaart uit de Bosatlas van 1902. Het is de grote tijd van de passagiersscheepvaart. Nederland deed met de Holland Amerika Lijn al leuk mee. Deze maatschappij was oorspronkelijk de in 1873 opgerichte Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij.
      Op de kaart zijn de Nederlandse lijnen in rood aangegeven.

Het zijn:


WEELDERIGE SALONS  

 

 CONCURRENTIE  

De HAL moest natuurlijk wél concurreren met grote maatschappijen uit Duitsland, Engeland en Frankrijk. Mooie lijnen:

Maar de mooiste is de zwarte lijn op de kaart, die zich bevindt tussen de lijnen Hamburg-Madeira-Montevideo en Liverpool-Rio de Janeiro.

Dat is de lijn:

Hoeveel mensen zouden deze tocht hebben meegemaakt? En hoe gingen ze terug?

Ik ben te laat geboren!

14. Live verslag van de kermiscarrousel

In 2005 was ik in de Canadese stad Toronto op bezoek bij Bart van Bockstaele, een Belg die daar toen al zo’n 15 jaar woonde. Bart had een heel programma samengesteld.
 
     

      Zo vond hij het een goed idee om samen naar de Niagara watervallen te gaan op de grens van Canada en de USA. Een must vond hij. De ideale huwelijksreis immers voor Amerikanen. Hij wist dat The Falls het mooist en meest indrukwekkend zijn aan de Canadese kant. Dat kwam dus goed uit. Wij namen de bus, want Bart had geen auto. Bovendien kon je volgens hem van zo’n busreis veel leren en in alle rust het landschap in je opnemen.  Van die rust kwam niet zoveel terecht, want Bart vertelde veel over zijn opmerkelijke bestaan in Toronto.

      Hij woonde in een klein vrijgezellenappartement van een flat in het centrum. De flat kende geen dertiende verdieping, want daar wilden mensen vanwege vermeend onheil volgens Bart niet wonen.  

      Of ik mij verheugde op de watervallen? Ik zei ja, hoewel ik mijn twijfels had. Ook vermeldde ik niet dat ik al eens bij de Victoria watervallen op de grens van Zimbabwe en Zambia was geweest. Dat zou een beetje blasé klinken. Uit de literatuur wist ik inmiddels, dat de Niagara Falls minder groot, minder hoog en minder spectaculair zijn dan de Victoria Falls.

      Bart schreef boeken over computers, werkte als vertaler en verrichtte al zijn werkzaamheden via Internet. Zijn afnemers kende hij dus niet persoonlijk. Ze kwamen uit de hele wereld.
      Hij ging nooit naar bed en had zes vierkante meter ingericht als werkruimte. Hij werkte door tot hij in slaap viel.  En als hij wakker werd ging hij gewoon weer door. Bart had een zeer grote belangstelling voor het Verre Oosten. Liep thuis vaak in kimono. Hij studeerde Chinees en Japans. Maakte vertalingen naar het Nederlands vanuit het Engels, Frans, Duits, Russisch, Italiaans, Chinees en Japans. Een paar titels van zijn boeken: Programmeren volgens Bartjes, Snelgids Google & Co en Snelgids Thuisbioscoop.

       Wij bereikten de Niagara Falls. Mooi wel. Imponerend zelfs. Maar in een tocht met een bootje onder de watervallen door, had ik niet zo’n zin. We gingen een café in en namen een drankje.
      En zo bleven we uit de carrousel van souvenirwinkels, kermisattracties, snacktenten, dolletjes verklede types en honeymoonhotels. Tijd dus om even een live-verslag te verzorgen voor het thuisfront.

 

 

 
15. Het oud-Hollands van Jim Kaat

In 2005 woonden Hugo Kijne en ik een aantal wedstrijden bij van de York Yankees. Wij hadden perskaarten en zaten tussen bekende honkbalverslaggevers. Wij raakten in gesprek met Jim Kaat, een vermaard oud-honkballer (werper), die vorig jaar werd voorgedragen om te worden geïntroduceerd in de Baseball Hall of Fame.  (24 juli a.s.)

      Mister Kaat had gehoord dat wij Nederlands spraken en richtte enigszins plechtig het woord tot ons in een soort archaïsch oud-Nederlands. Hij zou dat in twee volgende wedstrijden opnieuw uitvoerig doen. Jim Kaat kwam namelijk uit het plaatsje Zeeland in Michigan USA. Hij had dat Nederlands geleerd van zijn oma.

      Het plaatsje Zeeland werd in 1847 gesticht door een groep van 457 Zeeuwen, die in drie schepen naar de V.S, gingen onder leiding van de herenboer Jannes van den Luyster uit Borssele. Het waren streng religieuze mensen, die bekend stonden als de afgescheidenen, die de Staatskerk wilden ontvluchten.
      Het stadje heeft tegenwoordig 5.500 inwoners. Een aantal van hen spreekt nog steeds dat oud-Hollands met elkaar. Ze hebben -met een paar aanpassingen- de Zeeuwse vlag overgenomen.


Over Jim Kaat en de Hall of Fame schreef Hugo Kijne eerder dit stukje.


Jim Kaat, Hall of Famer

(Door Hugo Kijne te Hoboken USA)

Bij alle misère die s’ochtends de huiskamer binnenkomt zit soms ook wat goed nieuws, zoals vandaag, toen bekend werd dat Jim Kaat door de ‘Golden Days Era Committee’ is voorgedragen als lid van de Baseball Hall of Fame en in 2022 zal worden geïntroduceerd.  Kaat, bijgenaamd ‘Kitty’, was een pitcher die in vier decennia op het hoogste niveau honkbal speelde, op zich al een bijna unieke prestatie, en toen hij stopte met spelen had hij er 25 seizoenen opzitten, een aantal dat sindsdien alleen overtroffen is door Nolan Ryan, die 27 seizoenen met zijn fastball major league slagmensen domineerde. 
      In tegenstelling tot Ryan beschouwde Kaat zichzelf niet als een ‘ace’ maar meer als een ‘journeyman’, hoewel de statistieken van zijn carrière er zijn mogen.  Hij won 283 wedstrijden en verloor er 237, met een 3,45 ‘earned run’ gemiddelde.  Kaat gooide 180 complete wedstrijden, wat in zijn tijd vrij normaal was maar nu nog maar zelden voorkomt.  Daarnaast was hij befaamd om zijn veldspel, waarmee hij in het totaal 16 keer een ‘golden glove’ won, de trofee voor de speler die in één seizoen op zijn positie de beste veldspeler was. 
      Kaat was drie keer een ‘All Star’ en won met zijn team één keer de ‘World Series’, in 1982.  In tegenstelling tot Ryan had Kaat, een linkshandige werper, niet één pitch waarmee hij slagmensen uit probeerde te krijgen, maar putte hij uit een breed repertoire.  Toen op het einde van zijn carrière zijn fastball en curveball minder effectief werden leerde Kaat de ‘knuckleball’ gooien, een langzame pitch waarvan noch de pitcher, noch de catcher weet waar de bal precies terecht gaat komen, en de slagman al helemaal niet.

      Jim Kaat speelde het grootste deel van zijn carrière voor de Minnesota Twins, waar hij onder andere de mentor was van de enige in Nederland geboren Hall of Famer, Bert Blijleven.  Na zijn actieve loopbaan werd hij televisie commentator van honkbalwedstrijden, eerst van de Twins en daarna van de New York Yankees als opvolger van Tony Kubek, de korte stop van de grote Yankee teams van 1957 tot 1965 en één van de beste honkbal analisten die ik ooit heb gehoord, voor wie Kaat overigens niet onderdeed.  Na kort gepensioneerd te zijn geweest als commentator, wat hem blijkbaar niet beviel, keerde hij in 2007 terug als analist bij het Major League Baseball netwerk, waar hij nog steeds incidenteel commentaar levert. 

18e eeuws Nederlands

Tijdens Kaats jaren bij de Yankees mochten Ronald van den Boogaard en ik een aantal wedstrijden bijwonen in de pers-sectie van Yankee Stadium, voor een VPRO radioprogramma waar Ronald aan werkte, en daar leerden we Kaat kennen.  Het bleek dat hij prachtig achttiende eeuws Nederlands sprak dat hij van zijn grootmoeder in Zeeland, Michigan, had geleerd. Omdat hij het wel leuk vond om de taal van zijn voorouders te spreken met twee van die Hollandse honkbalfanaten hadden we een paar leuke gesprekken.  Wat me daarvan het meest is bijgebleven is dat Kaat tijdens het praten enorme handen vol popcorn in zijn mond gooide en die nooit miste, zoals een groot pitcher betaamt.  Die popcorn bleef dan in zijn open mond rondvliegen zoals in een popcornmachine in een Amerikaanse bioscoop.

      Hoeveel bewondering ik ook heb voor Jim Kaat als honkballer en commentator, ik bewonder hem bijna nog meer als golfer.  Kaat kan zowel links- als rechtshandig spelen, linkshandig heeft hij een handicap van 3 slagen en rechtshandig een handicap van 5 slagen, wat waarschijnlijk geen enkele golfer ter wereld hem nadoet.  Soms gaat hij de golfbaan op met een caddie die twee tassen draagt, één met clubs voor een linkshandige speler en één met clubs voor een rechtshandige speler, en dan speelt hij tegen zichzelf.  Het doet denken aan een gedicht van Godfried Bomans dat eindigt met ‘Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen’.

 

16. The Shot Heard round the World
(of: Het begin van de Koude Oorlog)

The Pennant

Het was de derde en beslissende wedstrijd tussen de New York Giants en de Brooklyn Dodgers in het kampioenschap van de National League. (De zogeheten PENNANT).
      Het was de negende en laatste inning met de Giants aan slag. 
      De Dodgers stonden met 4-2 voor, maar de Giants hadden het tweede en derde honk bezet..
      Er was één uit.
Voor de Giants komt Bobby Thomson aan slag. De coach van de Dodgers besluit een nieuwe werper op de plaat te zetten: Ralph Branca.
      Een gewaagd besluit want Thomson had in de reguliere competitie al vier homeruns op Branca geslagen en had dat in de eerste wedstrijd van de best of three nog eens gedaan.
      Thomson laat de eerste prachtige slagbal gaan, maar slaat de tweede bal net over het hek voor de beslissende zogeheten walk-off homerun: 5-4 voor de Giants..

Luister naar het prachtige commentaar (1'.33"), dat later onder televisiebeelden is gezet en probeer te verstaan wat de opgewonden Hodges er allemaal uitgooit.

Letterlijk zegt hij:


The shot heard ‘round the world!

De homerun en het verslag werden later bekend als ’the shot heard ‘round the world’. New York lag stil die middag. Vrijwel iedereen in die stad luisterde naar de radio; een enkeling keek naar de televisie.
    
      In Europa luisterden Amerikaanse militairen naar de radio.

      In Korea was het oorlog en luisterden de militairen ook.
      Vandaar dat wereldwijde shot.

Russ Hodges was radioverslaggever voor de New York Giants (het team van Bobby Thomson) en zijn verslag werd uitgezonden op een klein station: WMCA-AM radio.
      Dit radiostation maakte geen opnames van dit verslag.
Dat het toch bewaard is gebleven, danken wij aan een zekere Lawrence Goldberg, die in zijn auto naar het verslag luisterde en zijn moeder vroeg om het laatste deel van de wedstrijd op te nemen.
      Dat gebeurde op een heel simpel recordertje (‘1951 nietwaar!’), wat tevens verklaart dat de kwaliteit van het bewaard gebleven verslag zo matig is.

De bal is nooit terug gevonden.
      En dat is jammer. Niet alleen, omdat de bal een waarde van zo’n 1 miljoen US$ zou hebben maar ook omdat deze bal thuishoort in de Hall of Fame in Cooperstown New York.

HET HONKBALMOMENT is later in allerlei films, series en boeken opgedoken. Onder andere in The Godfather, waar Sonny Corleone naar het commentaar van Russ Hodges luistert en vlak voor de homerun wordt doodgeschoten. Ook in de serie MASH, die zich afspeelt in Korea komt het voor als majoor Charles Winchestor wordt aangespoord om hoge bedragen in te zetten in de weddenschap welk team de wedstrijd zal winnen.


UNDERWORLD

 DeLillo geeft er overigens een geheel eigen interpretatie aan. De bal wordt in zijn boek wel degelijk gevonden. De jonge Cotter Martin is in het stadion in The Bronx New York, waar de wedstrijd gespeeld werd. Hij maakt kennis met een andere fan; de bal komt op hen af en Cotter kaapt de bal voor de neus van zijn nieuwe vriend weg. Deze bal verandert in het boek een aantal malen van eigenaar, waardoor Underworld een rijk geschakeerd beeld geeft van de Verenige Staten in die tijd. 
                                    

 

 

 

Voorjaar 1998

Zomaar wat lopen in Osh

Les 1: Ga nooit op stap zonder bandrecorder. NOOIT.
      
Dat kreeg ik te horen op 15 mei 1977, toen ik mijn radiocarrière begon bij de VPRO. Over het algemeen hield ik mij daar wel aan, hoewel het soms minder goed uitkwam. Maar natuurlijk kwam er die dag dat ik het zeer betreurde geen apparatuur bij me te hebben.
       De dag: 17 mei 1998.
Ik was in de stad Osh te Kirgizië in Centraal Azië. Dat is ver weg. Het werk was gedaan en de volgende dag zou ik vertrekken.
      Mijn laatste dag besteedde ik voor mezelf. Ik liep door de straten van de oude stad en was blij dat het bijna allemaal voorbij was.
‘’OSH 3.000 jaar oud’’ stond er op borden. ’Ouder dan Rome’’.

Daar was niet veel van terug te vinden. De stad, die ooit een mooie pleisterplaats was op de Zijderoute, was uitgewoond en uitgeleefd. De Sovjettijd had hier huisgehouden. Vrijwel alles van waarde was weerloos geweest; vergaan of vernield. Treurige flatjes, slecht of niet geplaveide straten, nauwelijks winkeltjes, verveloze huizen met scheuren en kapotte daken. Geen toiletten. Een soort riolering liep in het midden van de wegen.

      Alleen op de grote Markt was leven en vertier. Druk & gezellig.

En daar op een bankje gebeurde het. Een vrouw van middelbare leeftijd las haar tienerdochter voor uit een dik boek. En zij begon te zingen. Donkere stem. Het was gevoelig en ontroerend mooi. De mensen op de Markt lieten het aan zich voorbijgaan, maar ik ging op een bankje ernaast zitten. En daar stond het op de omslag van het boek: MANAS.
     
Hoe moest ik duidelijk maken, dat ik dit geluid wilde opnemen. Dat ik bij de Hollandse radio werkte en gezocht had naar dit geluid. Dat het zeker een half uur lopen was naar mijn logeeradres en dat ik dan weer een half uur terug moest lopen. Hoe moest ik ze zover krijgen, dat ze intussen niet zouden vertrekken.
NIET DUS.
De vrouw zong nog even door en verdween met haar dochter. Hand in hand en het boek onder haar arm geklemd.

Waarom was het nou zo jammer dat ik die geluiden niet had kunnen opnemen?
Wel

Manas is het mondeling overgeleverde epos van de Kirgiezen. De mensen hadden namelijk geen eigen schrift tot de tijd dat de Russen kwamen. Zij werden op de hoogte gehouden van de geschiedenis door rondtrekkende minstrelen en vertellers, de zogeheten Manaschï. Het boek telt zo’n half miljoen verzen en is -zeggen ze in Kirgizië- het meest omvangrijke epos uit de wereldliteratuur. Manas was de grote leider van de Kirgiezen. Zijn heldendaden worden bezongen, maar het gaat verder vooral om verhalen uit het gewone leven. En de vertellers hebben de vrijheid om van de teksten uit het boek af te wijken en hun eigen versie te maken. Dromen en visioenen worden zo toegevoegd.
      Sinds de onafhankelijkheid in 1991 van Kirgizië is de vertelkunst nieuw leven ingeblazen en in 1995 werd in het land een groot festival gehouden ter ere van de duizendste geboortedag van Manas.
      In Osh was ik op zoek geweest naar cassettebandjes met Manasvertellingen en -muziek. Maar merkwaardig genoeg kon ik niets vinden. Bij het plaatselijke radiostation hadden ze natuurlijk genoeg, maar er was geen apparatuur om de uitzendbanden een beetje behoorlijk over te nemen op mijn apparatuur. Veel geprobeerd, maar de kwaliteit was slecht en niet uitzendbaar.
      Daarom was het allemaal wel heel treurig dat ik mijn opnameapparaat niet bij me had.

Anno nu kan ik op Internet inmiddels genoeg vinden.

Luister HIER naar Manaschï Nazarkyl Seydrakemanov

En HIER naar een ensemble dat Manas Destani speelt. Met diverse instrumenten en veel stemmen. Foto hieronder..

   < class="mce-object mce-object-undefined">

Wat drinken we hierbij?
      Groene thee.

Als je het land ingaat en bij de nomaden komt die in yurten wonen, drink je Koumis. Dat is licht alcoholische paardenmelk. Niet onsmakelijk maar geen drankje om op door te gaan. In Osh kon ik Russische wodka kopen in een soort staatswinkeltje. Maar dat is voor de meeste mensen onbetaalbaar. 

 

 


Een wandeling langs de grens

(Door Rolf Weijburg)

Er zijn 8 plekken waar je Vaticaanstad, het kleinste land ter wereld, in kunt. Het op twee na kleinste land ter wereld, Nauru, kan je op twee plaatsen binnen en ik vroeg me af op hoeveel plaatsen je nou eigenlijk het op één na kleinste land ter wereld, Monaco, in kunt. Over zee kan dat via de twee havens, met de trein via het station en door de lucht kan ook, met de helikopter vanaf Nice airport naar het heliport in de wijk Fontvieille in het zuiden van Monaco. Maar over land, over de weg?
      We reisden af naar Monaco, het amper 2 vierkante kilometer grote Prinsdom aan de Côte d’Azur en begonnen aan de 4,4 kilometer lange wandeling langs de grens met Frankrijk.

Avenue Princesse Grace

Vanaf het noordoostelijkste grenspunt aan de Avenue Princesse Grace slingert de grens zich zuidwestwaarts tussen de huizen door tot aan de zuidelijkste grensovergang in Fontvieille naar het Franse Cap d’Ail.


Kaarten
We hadden onze telefoons, enkele kaarten en een tablet bij ons om de grens zo nauwkeurig mogelijk te kunnen volgen. Een notitieboekje waarin ik bij iedere gevonden grensovergang details opschreef en een camera om alles te fotograferen.

We gingen op pad. Hoewel er nogal wat straten en enkele trappen zijn waar de grens precies midden overheen loopt – zoals bijvoorbeeld de Boulevard de France in Monaco waarvan de overkant Boulevard Maréchal Leclerc heet en in Frankrijk ligt -, is er geen handige doorlopende route die precies de grens volgt. Doordat Monaco grotendeels op bergflanken is gebouwd waar lange steile trappen naar beneden (en naar boven!) voeren, moesten we nogal wat zigzag- en klimwerk verrichten. Hier en daar konden we met publieke liften de berg door naar een volgend straatniveau.

Lift

De meeste “grensovergangen” bleken onzichtbaar. Ze lagen ergens midden in een straat of aan het begin van een trap.

Straatje


Trap

Heel af en toe stond er een verborgen grenspaaltje.

Maar meestal was er geen enkele markering, geen richel in het asfalt zelfs. Hooguit veranderde de straatnaam.


Wapen van Monaco
Bij de wat drukkere grenspassages vonden we af en toe flinke rotsblokken waarop het wapen van Monaco prijkte boven de tekst Principauté de Monaco, Principatu de Múnegu, want ja,  ook Monaco heeft een eigen taal, het Monegasks, een Genuaans dialect


Politie

Hier stonden ook wel eens kleine politiehokjes die er soms een beetje uitzagen als de kiosken waar je in Parijs je krantje koopt, maar die stuk voor stuk een oplettende politieagent herbergden.

Eén keer  werden we door  een argwanende diender in onze bezigheden gestoord. Waar wij  eigenlijk mee bezig waren? Waarom we met landkaarten en camera’s langs de grens liepen? Ik legde het hem uit, liet hem het notitieboekje en de kaarten met de aantekeningen zien. Het was een kunstproject, snapt u? Alles voor de kunst, nietwaar?
      “Ongevaarlijke malloten”, kon je hem zien denken toen hij met zijn rechterhand een wegwuivend gebaar maakte en zijn hokje weer instapte. We mochten verder.

 

Bij de grootste grensovergangen stonden borden en meestal ook grote grenspalen. De borden gaven tweetalig aan waar je precies de grens met het Prinsdom overging: in Monaco (Munégu) of Monte Carlo (Munte-Carlu).

 

Slechts bij enkele van de grote grenspassages kan het je overkomen dat de Monegaskische politie in blauw uniform en blauw-wit-rode pet je steekproefsgewijs in je auto staande houdt.

 


Wereldrecord
Uiteindelijk heb ik 39 “grensovergangen” geturfd. Wegen, voetpaden en trappen. Samen met het station, de twee havens en het heliport maakt dat 43 plekken waar je het op één na kleinste land ter wereld binnen kunt.

      Langs de 4,4 kilometer lange landsgrens met Frankrijk waren er dus 39 plekken waar je het Prinsdom binnen kon rijden of wandelen. Dat betekent gemiddeld bijna iedere honderd meter een grensovergang.

Een absoluut wereldrecord lijkt me.

 

 

 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen

 

 

Subcategorieën

Domar: Noord Bangladesh