Reizen (518)

 

Zomer 1999

Purmuškès Litouwen

Ik vraag het wel eens aan iemand:
      ‘Waar is het geografisch middelpunt van Europa?’

Veel mensen vinden dit wel een aardige vraag, maar moeten het antwoord toch echt schuldig blijven. Oostenrijk, Tsjechië , Berlijn, Liechtenstein; dat soort antwoorden. Eerlijk gezegd wist ik het ook niet. Tot ik een radioprogramma ging maken over de Via Baltica, een weg die de hoofdsteden van Litouwen, Letland en Estland verbindt.
      Een weg met een romantische naam waar op 23 augustus 1989 twee miljoen mensen hand in hand stonden om te protesteren tegen het vijftig jaar eerder gesloten Molotov/Von Ribbentrop-pact, waarbij de onafhankelijkheid van de Baltische landen verkwanseld werd.

Ik was tien jaar later op bezoek bij Wim Brauns, een Nederlander die naar Litouwen was gehaald als bondscoach van de nationale wielerploeg. Hij woonde met zijn Litouwse vrouw Irena op een prachtige zeer verlaten plek in een bos zo’n 25 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Vilnius. Bij mijn voorbereiding had ik gelezen dat ergens in die buurt het geografisch middelpunt van Europa lag. Overigens een weetje , dat ik niet helemaal begreep; vooral niet nadat ik de kaart van Europa nog eens goed bekeken had.
      Maar ja.
Wim wist het ook en zei dat er zelfs een Europapark bestond, wat daaraan herinnerde.

      Wij gingen erheen.

     

Het punt lag 23 kilometer ten noorden van Vilnius in een mooi aangelegde beeldentuin. Er was een ‘centrum-monument’ met daarom heen in een cirkel stenen met de namen van alle Europsese hoofdsteden. Plus de afstanden. Hemelsbreed.
      Amsterdam bijvoorbeeld was 1371 kilometer. Reykjavik in IJsland 2779 km, Moskou 801 km en Riga in Letland was 240 km. Om de zaak weer enigszins te relativeren was ook de afstand vermeld van de verst verwijderde hoofdstad in de wereld: Wellington in Nieuw-Zeeland: 17.310 km.

Wim vond het park somber.
      ‘Te veel beton; te veel aangeharkt , geen bloemen’.
      ‘Litouwen is een bloemenland, Ronald’, zei Wim. Een land van vrijheid en ruimte. Een afwisselend landschap van bossen, meren , akkers en bloemenvelden. Met verstilde dorpjes waar de tijd had stilgestaan. Met vossen, wolven en een enkele beer in de bossen. Een groot contrast met de serene rust in.. en de esthetische vormgeving van het park, dat was ontworpen door de Litouwse kunstenaar Gintaras Karosas.
      Het was die ochtend heel stil in het park. Ook daar had Wim een verklaring voor. We moesten ongeveer tien gulden betalen voor een toegangskaartje en dat kunnen de mensen in Litouwen niet betalen. ‘Ongelooflijk’, zulke prijzen’, zei Wim. ‘Schandalig’.

Toen ik thuis was, heb ik het allemaal nog eens uitgezocht. Er bleken natuurlijk diverse middelpunten van Europa, maar de bekendste was inderdaad die plek in Litouwen. Dat was namelijk berekend door Jean-Georges Affholder, een geograaf van het vermaarde Institut Géografique National (ING) in Parijs. Hij had niet het geografische middelpunt berekend maar het zwaartepunt. Het punt dus, waaromheen zich in alle richtingen eenzelfde gewicht aan land bevindt.
      Europa strekt zich bij deze berekening uit van het meest westelijke punt van de Portugese Azoren in de Atlantische Oceean tot de Oeral in Rusland, van Spitsbergen halverwege de top van Noorwegen en de Noordpool, tot aan de Kaukasus en de Canarische eilanden van Spanje.

Als u nu toch op de kaart van Europa gaat kijken kan het bijvoorbeeld ook nog opvallen, dat het meest Noordoostelijke punt van Noorwegen oostelijker ligt dan Istanbul in Turkije. Of dat Kreta zuidelijker ligt dan Algiers en Tunis.
      Het Europapark trekt inmiddels zo’n 100 tot 200.000 bezoekers per jaar en is daarmee één van de grootste toeristische trekpleisters in het land. Er staan inmiddels zo’n 100 beelden van kunstenaars uit de hele wereld.

De centra van Europa

Het hangt er dus gewoon van af waar je de grens trekt tusen Europa en Azië en of je de Portugese Azoren of de Spaanse Canarische eilanden meetelt,  waar het centrum is.

   

Later werd ik geattendeerd op een voor mij nieuw middelpunt, namelijk bij Polatsk in Wit-Rusland (Belarus).
      Er staat een heus monument. Hans Metz kwam er op een verre fietstocht bij toeval terecht en maakte deze foto’s.

  

Hij schreef mij:

Het zit zo:

Wij fietsen al jaren door Europa en bij voorkeur door Oost-Europa.

In 2014 wilden we wel eens kijken hoe het er in een dictatuur uitziet.

We begonnen vanuit huis in Haarlem en maakten dat jaar ruim 5000 km. 

In Belarus bleken net zulke aardige mensen te wonen als overal eigenlijk, en net zulke steden.

Je hebt een visum nodig, maar dat geldt ook voor Rusland bijvoorbeeld.

We zijn lid van WarmShowers, een internationaal gastvrijheidsnetwerk voor fietsers.

In Polatsk logeerden we en werden we door onze gastheer/dame op dit monumentje attent gemaakt.

De vrouw op de foto is mijn fietsmaatje Addie, tevens echtgenote sinds 30 jaar.

groetjes,

Hansmetz

Op deze kaart van een aantal Europese middelpunten heb ik Polatsk dus maar toegevoegd.

  

 

 

Glas aan het eind van de Via Baltica

Het Balticum staat voor 't conglomeraat van Baltische landen: Estland, Letland en Litouwen.
     Ze grenzen aan elkaar. En ze werden vorige eeuw langdurig bezet door de Sovjet Unie. Verder hebben ze niet zoveel gemeen. Estland bijvoorbeeld voelt zich meer verbonden met Finland. Ze spreken in beide landen de Fins-Oegrische taal en ook cultureel zijn er verbanden en overeenkomsten. 

      De glaskunst bijvoorbeeld. In het oude stadsdeel van de Estische hoofdstad Tallinn kocht ik in een galerie deze borrelglazen, geblazen door de in haar land vermaarde glaskunstenares Viivi-Ann Keerdo.

            

Tallinn is het eindpunt van de Via Baltica, een weg die de drie landen verbindt en de Letse en Litouwse hoofdplaatsen Riga en Vilnius aandoet. Op 23 augustus 1989 stonden op deze weg twee miljoen mensen hand in hand om te protesteren tegen het Molotov-Von Ribbentrop pact, dat precies vijftig jaar daarvoor gesloten was. Een pact waarbij Hitler en Stalin de toen onafhankelijke Baltische staten verkwanselden en aan de Sovjet-Unie uitleverden.
      Tien jaar daarna -in 1999 dus- heb ik die weg gevolgd.  

Twee jaar later heb ik dat nog eens gedaan. Vice-versa.
      Nieuwsgierigheid, want het beviel me daar wel. De landen waren nog niet bij de Europese Unie aangesloten. Bij de grennsovergangen stonden lange files. 

      LITOUWEN is landschappelijk mooi en afwisselend. Glooiende velden, bossen en open vlaktes.
Veel wolven en een enkele beer. Voetbal is populair, maar basketbal en wielrennen populairder. Een deel van Litouwen is ooit Pools geweest en die taal wordt in sommige gebieden nog steeds gesproken. Het aantal Russen is beperkt; onder de tien procent. Vilnius is een aardige maar onmiskenbaar provinciale stad.

      LETLAND is compacter en rommeliger. De hoofdstad Riga is een metropool met Art Deco gebouwen, mooie winkelstraten en plezierige parken. Een derde van de bevolking bestaat uit etnische Russen. Twaalf procent daarvan bezit niet de Letse nationaliteit omdat ze de taal onvoldoende beheersen.

      ESTLAND was en is in allerlei opzichten het meest modern. De universiteiten staan internationaal goed aangeschreven en het aantal mensen dat Engels spreekt is relatief groot. Tallinn is een toeristische stad van formaat. In het oude centrum waar ik die glaasjes kocht, komen weinig Esten. Te duur & te druk. Er zijn vooral in het weekend veel Finnen, die snel even overvaren. De Estische wodka is goed en goedkoop en dat zou ook gelden voor de vrouwen. Veel Finnen logeren in hotel Viru, dat in Tallinn dan ook de bijnaam Hotel Virus heeft.

       Esten zeggen dat ze de Finnen verstaan. Finnen zeggen dat ze de Esten niet verstaan.

Als je op maandagochtend overvaart naar Helsinki tref je aan boord veel Finnen, die nog nalallend rondstrompelen. Ik weet dat, want ik was er een keer bij. Muziek waarop aan boord langdurig Finse tango’s te horen zijn, helpt niet echt.

 

 

 


Van Reykjavik naar Grindavik

      

 

      

 

      

 

      

 

      

 

      

 

 

 

Saga’s en trollen, feeën en dwergen

Het voormalige radioprogramma Ongehoord van de VPRO was nogal bijzonder. Het begon in 1995.
      De makers trokken naar een plek ergens op de wereld en vertelden daar verhalen met geïmproviseerde teksten. Het werd verzonnen door mijn vriend en collega Ton van der Graaf. Hij was eens voor een documentaire naar een ver buitenland geweest en vertelde daar met verve over. Toen het programma was uitgezonden kon menigeen zijn teleurstelling niet verbergen. Inclusief Ton zelf.
Zijn verhalen waren spannender, dan het gemonteerde programma. Die kon je dus ook gewoon voor de radio vertellen.

      Zo ontstond Ongehoord. De programmamaker als solistische verhalenverteller. Gesteund door lokale geluiden.

Ik heb er tien gemaakt. Arnold Karskens deed in die periode ook wel eens wat voor de VPRO.
       Hij heeft die titel dan ook schaamteloos overgenomen voor zijn nieuwe omroep. Beetje treurig wel.

Mijn eerste Ongehoord speelde zich af op IJsland. Over de cultuur, de mensen, de geschiedenis. Over saga’s, trollen, feeën, dwergen en reuzen.      
    Over het Noorderlicht, de lokale literatuur, de taal en vooral over de Edda; het roemruchte epos van de IJslanders. 

 

Solveig
Ik werd bij het maken van dat programma geholpen door Solveig. Een IJslandse kunstenares, die tien jaar in Nederland had gewoond, maar sinds kort was teruggekeerd. “Tien jaar lang heb ik heimwee gehad’’, vertelde ze. Overigens in accentloos Nederlands.  Wij werden in IJsland eens van achteren aangereden door een onoplettende chauffeur. Zij stapte uit en riep: ’’Godverdomde klootzak’’.
       In het telefoonboek, dat toen nog geraadpleegd werd, stonden alleen maar voornamen. De lijst met Solveigs was dan ook heel lang. De achternaam krijgt men van de voornaam van de vader of moeder. Dat is vrij naar keuze. Jongens krijgen er -son achter en meisjes -dottir. Haar ware naam was dan ook Solveig Thorbergsdottir.

      U kunt HIER naar dat programma luisteren.

De uitzending leidde ertoe dat de VPRO later een hele nacht van 01.00 tot 07.00 uur aandacht zou besteden aan de Edda. Dat ging onder regie van Lida Iburg rechtstreeks vanuit De Doelen in Rotterdam.
       Er was een IJslands orkest, er waren IJslandse hapjes en drankjes en medewerkers van het RO-theater traden diverse malen op met sketches uit de Edda.

Speciale gasten waren Solveig (midden op de foto) en Marcel Otten (links met sigaar), die de jongste vertaling van de Edda in het Nederlands had gemaakt.  Uw bloghouder (rechts) presenteerde het programma.

In 2000 werd zij opnieuw overgevlogen, toen zij één van de gasten was op mijn zogeheten verrassingsdag, waarbij ik zeven uur lang werd geconfronteerd met gasten, zonder vantevoren te weten wie dat waren.

      HIER.

 

Solveig omringd door de cartografen F.J. Ormeling (links) en J. Romein van de BOS Atlas. 

 

 

Zomer 1996

 

Gegrilde borst in Brennevin-saus

Op de rotskusten van het IJslandse schiereiland Snæfallsnes zitten er vele duizenden.Tuinduizenden. Papegaaiduikers.
      Lundi’s in het IJslands. Je kunt ze overal eten. Meestal gegrild met een saus van Brennevin, de locale brandewijn.
Ze zijn lekker.

      Vooral de borst. Mals, vol van smaak, enigszins leverachtig.
Als je in het restaurant van hotel Budir aan de zuidzijde van het schiereiland zit en uitzicht hebt op de beroemdste gletcher van het land, de Snæfellssjökull , is het ‘t lekkerst.

      De rest van Europa is ver weg en zelfs Reykjavik dat over de weg zo’n 100 kilometer naar het zuiden ligt is vergeten.

Hier immers begon Professor Lidenbrock met neefje Axel zijn reis naar het middelpunt van de aarde. In het boek van Jules Verne staat het zo:
’Saterday, June 20 at six o’clock we arrived at Budir, a small hamlet in a pleasant setting next to the shoreline. Here our guide asked for his pay, which my uncle promtly paid. Now it was our guide’s family, his uncle and aunts, that provided us with accommodation for the night’.

 

Middelpunt van de aarde

 

 

Nationaal symbool

De papegaaiduiker is een soort nationaal symbool van IJsland.
      Er zitten er naar schatting zo’n 8 tot 10 miljoen op het eiland. Mensen die principiële bezwaren hebben tegen het eten van deze schattige beestjes zijn dus een beetje de weg kwijt. 
      Het is ook geen -zoals soms beweerd wordt- bedreigde diersoort. Ze worden niet geschoten maar gevangen in netten die aan een lange stok vastzitten. Het is een aparte kunst.
      De luidruchtige Engelse kok Gordon Ramsay probeerde het. Daar werd een filmpje van gemaakt. We zien hoe Gordon uiteindelijk zo’n beestje vangt en klaarmaakt.

      Hierop kwam in Engeland een stroom van kritiek, vooral omdat duidelijk te zien is hoe de begeleider van Ramsay de papegaaiduiker de nek omdraait.

      Klik HIER voor het filmpje.

 

Subcategorieën

Domar: Noord Bangladesh