Winter 1993

Het Saimaa-dilemma

Het ligt in het zuidoosten van Finland (Karelië) dicht bij de grens met Rusland. Saimaanranta. Het is niet meer dan een hotel en een aantal bungalows. De kans op sneeuw is honderd procent en is dus geen kans meer. Voor de deur in het bos en even verder op het stijf dichtgevroren Saimaa-meer ligt een sneeuwlaag van zo’n 35 centimeter. Overal zijn loipes, zodat je op de klassieke manier kunt langlaufen. Hoewel: de schoolgaande kinderen hebben maling aan die loipes en maken op ski’s de schaatsbeweging, waardoor ze veel harder gaan en ze jou als het even kan ook nog omver skiën.
     Het is koud in dit lieflijk schone landschap. Twaalf graden onder nul. Maar omdat er vrijwel geen wind staat is het aangenaam fris. Wat een schone zuivere lucht zeg! Diep door de neus inhalen en vol weer uitblazen. Het lijkt wel yoga. Bij de bungalow is natuurlijk een sauna. Elektrisch gestookt. Met berkentakjes, zandlopertjes en bakjes water om over de namaakkolen te gooien.
      Ik heb niet zoveel op met sauna’s. Hoop gedoe, veel onzin en na afloop in dat koude water duiken heeft me nooit bekoord. En dan altijd te dikke plakkerige blote mensen om je heen, die zichtbaar toch niet echt voor hun plezier uit al die poriën zweten.
      Maar hier in de private beslotenheid is het zeer aangenaam. De sauna op 90 graden en daarna naar buiten hollen en in de sneeuw rollen. Het is een waar genoegen, een lichtelijk sensationele ervaring en een uitnodiging om het steeds weer te herhalen.
      Het maakt hongerig. Maar in het hotel is de kwaliteit van het eten matig. Te hard gesudderd taai rendiervlees bijvoorbeeld. Met of zonder veenbessensaus. We moeten dus boodschappen doen. Daarvoor moeten we naar Taipalsaari, zo’n 25 kilometer verderop. Dat klinkt simpel, maar is het niet.
      Op de smalle kronkelende weg wordt geen sneeuw geruimd. Andere auto’s hebben de weg hier en daar spekglad gemaakt. Bovendien: soms herken je de weg niet meer en moet je maar wat tussen de besneeuwde bomen koersen in de hoop dat je niet vastraakt, naar beneden glijdt of tegen een boom rijdt. Mijn winterbanden helpen hier niet meer en dat betekent sneeuwkettingen.,
      Een vervelend klusje, vooral in die kou. Twee kilometer voor het plaatsje is een parkeerplaats. Het restant van de weg is schoongemaakt.

Dan komt HET DILEMMA.

Doe je de sneeuwkettingen af , rijd je naar de supermarkt, keer je terug en doe je dan opnieuw de kettingen om de banden.
      Of
Laat je de auto staan en loop je die twee kilometer naar het dorp. Maar ja, dan moet je met al die boodschappen ook weer teruglopen.

Is dit nu een luxe probleem?
     
Ja, natuurlijk!
Maar dat hoort bij wintersport.
     
Geloof ik.