Joop den Uyl in Donker Afrika

(in gezelschap van zijn politiek assistent Herman Tjeenk Willink, die het later nog tot Onderkoning van Nederland zou schoppen)


Door Theo Uittenbogaard

Niet dat het me helder voor de geest staat, maar ik moet ze voor het eerst ontmoet hebben in Den Haag. Die twee diplomaten. Daags voor het vertrek naar Tanzania was er een haastige bijeenkomst belegd op het Kabinet van de Minister- President ten behoeve van de meereizende pers.
      Een nogal uitgebreid gezelschap voor zo'n reisje, leek mij, en van wel zeer toevallige samenstelling.
Daar zat namens NCRV's Hier en Nu een bleek, rossig meisje, type 'het alleen-zijn méér dan beu' -Noortje van Oostveen geheten. Voorts een onsmakelijk zwetende correspondent namens de nieuwscombinatie TROS/Accent. Verder Jaap van der Ploeg van het NOS Journaal, die zich reeds, evenals zijn cameraman, in een luchtig tropenkostuum gestoken had. En ik, namens de VPRO-televisie, aan de ene kant van de tafel.
      Met aan gene zijde een wat slordig ogende premier, die keek alsof hij er niet bij hoorde, met naast hem Commissaris Bullebas, die steeds het woord voerde namens ’s Rijks Voorlichtingsdienst.

Diplomatenkoffertjes

En dan die twee heren. Ze spraken weinig en schuifelden wat met papieren. Tot me aan het einde van de bijeenkomst verrassend bleek, dat zij déél zouden uitmaken van het reisgezelschap, want één hunner informeerde vertrouwelijk bij Jaap van der Ploeg naar de herkomst van diens tropenkostuum.
      Pas later in Tanzania raakte ik bekend met hun identiteit; ze bleken respectievelijk Merkelbach en Tjeenk Willink te heten. De gelijkenis met hun naam was verbluffend. Zij werden in de Tanzaniaanse krant High Government Officials genoemd en reikten premier Den Uyl gedienstig dicht betypte vellen relevante informatie aan, korte beschrijvingen en briefings namens Den Haag. Zelden begreep ik de betekenis van diplomaten-koffertjes beter.

De Gebruiksaanwijzingen

Eén dag voor het vertrek van Joop en Liesbeth den Uyl, waren cameraman Mat van Hensbergen, geluidsman Marc de Blok en ik, reeds naar Tanzania afgereisd om de aankomst van het vliegtuig met onze premier erin op de luchthaven van Dar es Salaam glorieus te kunnen vastleggen.
      Daar nu, had men in Tanzania niet op gerekend.
De aanzienlijke hoeveelheid koffers met apparatuur, statieven, lampen, filmblikken en lijfgoed veroorzaakt altijd paniek bij grensautoriteiten in verre landen, want zij gaan vergezeld van vele formulieren, die van stempels dienen te worden voorzien, om later de export van die kostbaarheden te garanderen.
      Zoals meestal, was men hier doodsbang voor verantwoordelijkheid, en dus waren ook hier de stempels zoek, en ook hier waren hogergeplaatsten afwezig, zodat eerst een langdurige studie van De Gebruiksaanwijzingen het gevolg was. Bovendien was onze vroegtijdige aankomst toch ook tamelijk verdacht.

Waarom komt een filmploeg eerder dan de premier die gefilmd moet worden?, vroeg men argwanend. Het argument dat je niet ín een vliegtuig kunt zitten waarvan je de aankomst wilt filmen viel in een put scepsis.
      Neenee, dit was mogelijk een geval van spionage, veronderstelde men.
Goddank, hadden wij het bericht van onze aankomst reeds vanuit het vaderland naar Harer Majesteits missie te Dar es Salaam geseind en een jonge diplomaat, die ter verwelkoming aanwezig was, begon energiek te bemiddelen. Na enige uren, waarin bluf en intimidatie niet werden geschuwd, wilde men ons dan wel laten gaan. Het was immers inmiddels pikdonker geworden en het stationsgebouw uitgestorven. Toen we wegreden doofden er de lichten.

Kogelregen

De volgende morgen bleek het verkeer danig in de war. De route van het hotel in de stad naar het vliegveld was al uren hermetisch afgesloten door de politie, "want de President van Holland komt op bezoek."
     
De chauffeur van ons Volkswagenbusje begreep dat, stelde zich dus lijdzaam op in een stinkende file voertuigen en leek bereid daar dan wel even op te wachten. Toen wij hem van de noodzaak van onze aanwezigheid als filmploeg op het vliegveld hadden overtuigd, schrok hij op uit zijn apathie, nam zijn verantwoordelijkheid, en bleek hij bereid tot werkelijk álles. Heftig toeterend, verkeerde rijrichtingen rijdend, zocht hij zijn weg, via modderpoelen, zandhopen en stofwolken bereikten wij de ziedende kern van de afzettingen, waar alles stil stond.

Daar ging onze chauffeur een geagiteerd, maar vruchteloos, debat aan met geüniformeerden. Toen dat niet hielp, gaf hij vol gas richting luchthaven. Dat overtuigde. Danig aangedaan, en omkijkend, uit de stofwolk achter ons nog half-en-half een kogelregen verwachtend, jakkerden wij over de verlaten allee richting Dar es Salaam Airport. Langs de hele route waren honderden Nederlandse vlaggen geplant en het vliegveld stond bol van het feestgedruis.
      Dus tóch te laat ?
Neen. Het platform was geheel verlaten: het volk oefende slechts gejuich, en de dansgroepen bleken reeds vanaf het ochtendkrieken bezig met de warming-up.

Nummer 68

Ons Volkswagenbusje werd voorzien van een nummer op de voorruit, waardoor het deel uitmaakte van de officiële stoet. Het werd nummer 68, en dat veroordeelde ons, naar later bleek, voor de hele periode van het bezoek tot een onmogelijke plaats achterin de file, -ver verwijderd van ons onderwerp, Den Uyl, in auto nummer 1.
      In afwachting van de hoge gasten deed ik in de aankomsthal van de luchthaven informatie op bij, -"Hé hallo! Jullie hier ?"- fotograaf Vincent Mentzel en verslaggever Peter Schumacher, die voor de NRC al drie weken Tanzania hadden bereisd en tot slot het bezoek van Den Uyl nog even meepikten. Met de bravoure van veteranen schilderden ze in felle kleuren de verschrikkingen die ze hadden moeten doorstaan in de uitoefening van hun functie.
      Elke vreemdeling met een camera werd in Tanzania als spion beschouwd., vertelden ze. De radio scheen de bevolking zelfs te waarschuwen voor dergelijke individuen. Voor elk district was er speciale toestemming vereist van het revolutionaire comité, en die kwam pas af na wéken zeuren.
      Ze waren ettelijke malen door de burgerbevolking triomfantelijk opgebracht. Niet alleen de haven, of het station, ook spoorbruggen, wegkruisingen en zelfs lantaarnpalen werden beschouwd als strategisch object, en die waren daarom verboden te fotograferen. Een Amerikaanse televisieploeg was na weken wachten op een interview met president Nyerere onverrichterzake afgereisd.
      Nou, mooi was dat. Nee, al die ambities om méér dan Joop den Uyl te filmen kon ik wel op m'n buik schrijven...
Maar dat bleek reuze mee te vallen.

Ik raakte verderop in de aankomsthal in een hartelijk gesprek met de Tanzaniaanse Regering-zelf! De Minister van Informatie en daarnaast, het Hoofd van de Tanzaniaanse Radio, die deel uitmaakten van het uitgebreide ontvangstcomité, dat geduldig wachtte op de aanstaande komst van onze premier, waren allervriendelijkst. Alles kon geregeld worden, verzekerden ze me. Ik zou álles mogen filmen wat op mijn verlanglijstje stond.
      "Kom vanmiddag maar even naar het Ministerie", zei de Minister van Informatie, "dan wordt het wel even in orde gemaakt".

Herrie

Buiten op het platform, in de hitte, was het inmiddels een herrie van jewelste. De euforie werd tot het kookpunt opgevoerd. Maar nog steeds geen Nederlands vliegtuig of Nederlandse gasten. Toen het toestel eindelijk als een fata-morgana op de zinderende landingsbaan landde, zwol het trommelgeroffel aan tot oorverdovendheid. Maar zodra de hoge gasten onderaan de vliegtuigtrap waren aangeland heerste ineens een vreemde, panische haast.
      De premier en mevrouw Joop den Uyl, en de twee High Government Officials werden in hoog tempo langs het Ontvangstcomité, de Ministers, de schoolkinderen met de vlaggetjes, de stampende dansgroepen en de beukende drumbands gevoerd. En toen Den Uyl aanstalten maakte om een ontspannen roffeltje op een tam-tam weg te geven, werd hij resoluut bij de hand genomen door zijn Tanzaniaanse gastheer, premier Kawana, -aan wiens greep hij zich wat gegeneerd trachtte te ontworstelen- en onverbiddelijk naar Mercedes nummer 1 gevoerd.
      Het vertrek daarop was zo onverwacht, en de stoet volgauto's zo lang, dat
Den Uyl reeds ten paleize werd ontvangen door president Nyerere, toen busje nummer 68 van het vliegveld kon vertrekken.

Kampeertafeltje

Die middag had het nog heel wat gedoe, gezoek en voeten in de aarde voor ik in de stad het Ministerie van Informatie had gevonden. Uiteindelijk bracht men mij naar een verveloze deur in een winkelstraat waar men mij verzekerde daar naar binnen te gaan. De kantoren waren op geen enkele manier op de gevel geannonceerd; achter de deur bleek zich een sombere spelonk uit te strekken en daarachter een morsige trap.
      Boven in het duister aangeland bleek ik wel degelijk op het juiste adres te zijn, en de dienstdoende ambtenaar aan een kampeertafeltje voor de deur geposteerd, verzekerde me dat het Hoofd van Dienst elk ogenblik kon terugkomen. En raadde mij aan nog even een ommetje te maken. Een eindje verderop in de winkelstraat was midden op een kruising een minuscuul plantsoentje gedacht, dat het rammelende verkeer maar nauwelijks kon ontwijken.
      Tussen de wonderlijk groen gehouden struiken bevond zich een aandoenlijk standbeeld; een in strijdlustige houding verstijfde soldaat -genre '14-'18. Van de straathoek kon ik strekking van het hier herdachte historisch feit niet ontwaren, maar toen ik aanstalten maakte om over te steken naar het monument, werd ik woedend weggesnerpt door een politiefluitje. Mimiek en armgezwaai maakten duidelijk dat een dergelijk initiatief niet getolereerd kon worden. Voetgangers horen op de stoep, ook al ontbreekt die.

Lauwe bries

Teruggedrenteld naar het Ministerie bleek het Hoofd van Dienst nog niet teruggekeerd van zijn lunchpauze. De twee NRC-veteranen, die toevallig net in de winkelstraat passeerden schudden hun hoofd over zoveel optimisme bij me.        Maar heehee, kijk nou! Zij herkenden in een toevallige passant het Hoofd van Dienst-zelf, die zeker níet op weg was naar zijn Ministerie, maar die niettemin best bereid was me even te ontvangen. De beambte op de gang ontsloot sloffend het vertrek en zette met de ventilator een lauwe bries in werking. En wat was de bedoeling?
      Mijn verlanglijstje zette het Hoofd aan tot somber gepeins. Jaja. Dat kon hij toch niet zo 1,2,3 beslissen. Ach, de Minister van Informatie-zelf gesproken? Vanmorgen nog? Tjongejonge. Nounou. Toestemming om ook elders te filmen? O, o, o. Dat kon wel es een paar dagen duren.
      Dan bent u al weg? Tja. Daar kunnen wij ook niks aan doen. Maar kwam u niet om uw premier te filmen? U wilt toch niet spioneren, he? Haha. Geintje. Nou, we zullen ons uiterste best doen. Komt u maandag even terug. Dan bent u óók al weg?
      De Minister-zelf even bellen? Nee, de minister is niet te bereiken. De minister is op reis, schoot hem te binnen.
Jaja. Het zag ernaar uit dat de NRC ook hier verschrikkelijk gelijk zou krijgen. We zouden Tanzania alleen maar te zien krijgen over de schouder van Joop den Uyl.

Landerig

In de schaduwrijke galerij aan de achterkant van het presidentieel paleis, met uitzicht op de riante tuin, hing de verzamelde Nederlandse pers landerig bijeen te wachten op de dingen die komen gingen. Nyerere buiten beeld. Den Uyl met zijn Liesbeth teruggetrokken in hun presidentieel appartement. Jaap van der Ploeg in de drukte met zijn producer om het filmmateriaal tijdig op het eerstvolgende vliegtuig richting NOS-Journaaluitzending te krijgen. De NRC-veteranen vol sterke verhalen. Een glaasje fris voor het Hier en Nu-meisje. En de met klam doodszweet overdekte TROS-correspondent, die vergeefs trachtte goede maatjes te worden met wie dan ook.
      Het leek ons een aardige gedachte om voor onze film Den Uyl vanuit zijn gastenverblijf door de wandelgangen te volgen naar de bespreking met president Nyerere die aanstaande was. Het zou ons een blik gunnen op de rijke entourage van de hoge gasten, en we zouden tijdens het antichambreren de gevoelens van onze premier kunnen peilen te dien aanzien. Een bericht met het verzoek om te filmen naar de diplomaat Merkelbach en het was in orde.

Kapitein van Köpenick

Ter bewaking van onze premier stond voor zijn gastenverblijf in het paleis een indrukwekkend groen geüniformeerde Tanzaniaan, compleet met strepen, sterren, tressen, medailles en een echt sabel. Hij zou nooit meer wijken van de zijde van Den Uyl, en ondanks de warmte waardig in zijn hooggesloten gala meeschrijden met onze premier.
      Op ons verzoek tot belet, verwelkomde Merkelbach ons in de vertrekken van de Nederlandse hoge gasten, maar plotseling ontwaarde zijn collega Tjeenk Willink een taak. Hij zou zijn chef wel even beschermen tegen die misselijke streken van de VPRO. Hij zwol rood op van de agitatie. Jaja. Nee. Nee. Hij had ons door. Collega Merkelbach trok zich schielijk terug. Redelijke argumenten hielpen niet, en Tjeenk besloot zelfs fysiek aan de filmploeg te trekken om opnamen te verhinderen.
      Goed, goed, om de sfeer nu, in dit vroege stadium al niet te zeer aan te tasten trokken wij ons terug, en wachtten buiten voor de deur bij de Kapitein van Köpenick in zijn gala-uniform.

Staatsiebanket

Toen Tjeenk Willink ons des avonds op voorhand verbood het staatsiebanket te filmen was actie echter geboden. Waren we goddomme nou helemaal naar Tanzania gereisd om Den Uyl op staatsbezoek bij zijn vriend Nyerere te filmen, ja of nee? Den Haag had daar toch in toegestemd? Den Uyl had zelfs een uitgebreide brief van me gekregen met een uiteenzetting van mijn bedoelingen; een tv-portret van de premier in den vreemde. En daarin stond óók dat het filmen zich niet zou beperken tot de standaard-plaatjes en officiële formaliteiten? Waar bemoeit zo'n ambtenaar zich toch mee?
      Terwijl des avonds, buiten op het gazon in de zoele tropennacht de presidentiële brassband op ontroerende wijze de volksliederen ten gehore bracht filmden wij de band, en door de open vensters het galadiner, en zagen wij de president van Tanzania Julius Nyerere een toast uitbrengen op zijn Nederlandse gasten.

Niets is blijvender dan het tijdelijke

Tijdens de reis over het TanZam-spoor (aan Tanzania geschonken door de Chinese Volksrepubliek), naar een Nederlands ontwikkelingsproject in de binnenlanden, de volgende dag, leek het tijd om de diplomaten Merkelbach en Tjeenk Willink onze motieven achter het maken van onze film nader uiteen te zetten.
      In de lome warmte van de voortschommelende trein consumeerden de heren gretig een gratis cursus televisie-documentaire-maken en waren vol begrip. Ze hadden zelf ook een 8mm-filmcamera, dus ze kenden de problemen.
      Maar toen ik daarna Den Uyl voorstelde om hem en zijn Liesbeth, in hun coupeetje met de koel wapperende gordijntjes te interviewen, vond Tjeenk opnieuw tussenbeide te moeten komen met het argument de privacy van zijn chef te moeten beschermen. Daar was Liesbeth den Uyl het helemaal niet mee eens; het interview mocht plaatsvinden.

Tijdens het gesprekje ontweek premier Den Uyl behendig mijn vraag hoe een één-partijstaat zoals Tanzania, zich verhoudt tot een moderne democratie. En antwoordde, afgeleid en wijzend uit het treinraampje naar de savanne, met de ter plekke gevonden metafoor:
      "Kijk, hoe dat beest zich onzichtbaar maakt achter een struik.".
      "Een wildebeest", zei Liesbeth.
      "Ja, dat zeg ik", zei Den Uyl.
      "Nee, die beesten héten 'wildebeest'", wist Liesbeth.

En sprak, tenslotte, na mijn aandringen op een concreet antwoord op mijn vraag, de gedenkwaardige woorden:
      "Niets is blijvender dan het tijdelijke"
Kortom, de sfeer was warm in de coupé, het ijs bleek onderweg overtuigend gesmolten.

Piëteit

En wij. Nu wij toch een direct entree hadden verworven bij de minister-president, besloten wij Tjeenk Willink voor de rest van de reis te negeren.
      Dat werd ons echter niet gemakkelijk gemaakt.
Steeds opnieuw en telkens en telkens bij elke gelegenheid waar zijn aanwezigheid in de entourage niet vereist was, stond hij toevallig met achterhoofd of schouderblad voor de cameralens het filmen te hinderen. En hij blééf maar zeker weten wanneer het wel genoeg geweest was.
      Eén keer, bij de verplichte safari van de hoge gasten in een morsige dierentuin, waar het Gezelschap-Den-Uyl gewezen werd op een bassin overvol krioelende krokodillen, wilde Tjeenk voorkomen dat cameraman Van Hensbergen zou doorlopen met draaiende camera, werd deze zó kwaad, dat hij Tjeenk, al filmend, eveneens toevallig een enorme schop tegen zijn bleke schenen gaf.
      Slechts uit piëteit met de nabestaanden was het mij mogelijk erger te voorkomen.

Twee dingen

Ik zag Tjeenk daarna nog één maal. Terug in Nederland had ik na de montage van het -ondanks alles toch opgenomen- materiaal, Den Uyl in Hilversum uitgenodigd om het resultaat te komen bekijken. Liesbeth was er ook en een paar kleinkinderen. En geheel onverwacht verscheen Tjeenk óók opeens in de montagekamer. Joviaal begroette hij me; zich onze plezierige samenwerking herinnerend.
      Na de viewing had Tjeenk wat moeite, zo zei hij, met twéé dingen.
De eerste was de scene waarin Den Uyl wat stond te schutteren bij de ontvangst door de plaatselijke bevolking van het Nederlandse ontwikkelingsproject. In de mêlee der gebeurtenissen was Den Uyl zijn in het Engels bedoelde speech tot het volk, in het Nederlands begonnen en had zich wat gegeneerd hernomen. Maar uiteindelijk was het allemaal niet zo erg omdat de meeste mensen daar evenmin Engels verstonden.
      En dan, ten tweede, die scene waar de dorpsoudste de gift van het Nederlandse volk bijkans uit de handen van de premier had getrokken, de discrete envelop onmiddellijk had opengescheurd, het stapeltje bankbiljetten erin triomfantelijk aan de bevolking had getoond, én -toppunt van genant- óók de foto van de gulle gever, een portret van Den Uyl-zelf, dat bijgesloten was.
      "Kan dat eigenlijk wel?", vroeg Tjeenk Willink aan Den Uyl, bezorgd over het imago van zijn minister-president.
Maar Den Uyl had bij die scenes zó hard zitten lachen om zichzelf, dat Herman Tjeenk Willink het tenslotte toch ook eigenlijk wel heel aardig vond...

  

Liesbeth en Joop den Uyl bij terugkomst op Schiphol 


Ga
HIER naar toe voor alle bijdragen van Theo Uittenbogaard

(1976 VPRO Buitenland magazine Macchiavelli)