Een eigen knoop doorhakken

Dit citaat stond deze maand in NRC-Handelsblad. Het zijn de hoogdravende woorden van Paul Schnabel, voorzitter van de ‘Commissie van duizend’, een gezelschap wetenschappers dat een lijst van duizend sleutelteksten uit de Nederlandse en Vlaamse cultuurgeschiedenis heeft samengesteld.
      Een soort canon dus, gemaakt in opdracht van de DBNL, de digitale bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.

De intrigerende lijst met titels van deze basisbibliotheek stond ook in NRC-H.

Teksten vanaf ca. 1180 (Eneide van Heinric van Veldeke) tot en met 2006 (De memoires van Wilfried Martens).
      Zulke lijsten zijn natuurlijk altijd omstreden. Ik zal daar verder niet over zeuren.

Maar welk boek uit 1982 staat op deze lijst?

Juist!

‘Tussen stigma en charisma’ van Paul Schnabel zelf.
      Een werk waarmee deze directeur van ‘t  Sociaaal Cultureel Planbureau promoveerde. Niet als socioloog overigens maar ‘ter verkrijging van de graad van doctor in de geneeskunde’.

Wat is dit voor zelfbevlekking?
      Hoe komt zoiets tot stand?

Kijk eens naar deze foto.

Heeft hij zichzelf genomineerd?
      Nee; Natuurlijk niet!

 Hij zat na afloop van een vergadering van de Commissie van duizend nog even na te praten met twee andere leden. Na een tweede glas rode wijn begon er één over het boek van Schnabel. Daar had hij destijds erg van genoten.
      Hoe heette 't ook weer? Iets met charisma toch?

Paul keek minzaam. Hij voelde zich gevleid maar liet dat niet merken. Het tweede commissielid beweerde dat hij het ook gelezen had.

En na het derde glas wijn kwam het voorstel.
      ‘Eigenlijk moet jouw boek ook genomineerd worden’, zei de één.
En na het wat geforceerde ’nou nou’ van Paul bevestigde de ander, dat de commissie niet om dit boek heen kon.
      ‘Tja als jullie het willen nomineren, kan ik het niet tegenhouden’, zei Paul.
‘Maar als hierover een discussie beslecht moet worden, trek ik me even terug’.

Bij de volgende vergadering werd het boek inderdaad voorgedragen. Niemand van de andere commissieleden kende het, maar ze gunden de voorzitter zijn pleziertje.
      Het boek was immers - zo leerden zij- een analyse van de relatie tussen nieuwe religieuze bewegingen en geestelijke volksgezondheid.
Dat was niet alleen een nuttige bijdrage aan de cultuurgeschiedenis; dat was ongetwijfeld een wetenschappelijke prestatie van formaat.

De digitale ontwikkeling als nieuwe religie met Schnabel als haar narcistische goeroe.

Goedemorgen!