Meer dan een juf
Iris Driessen is docent Nederlands aan een lyceum in de Randstad. Een middelbare school voor Atheneum+ en Gymnasium. De + betekent dat er op deze school ook experimentele vakken worden gedoceerd: Grote Denkers, Lifestyle Informatics, Logica & Argumentatie, Drama & Rede.
Zij is mentor van de eerste klas en een lerares ''met een groot hart voor het onderwijs, maar vooral met een heel groot hart voor haar leerlingen''.
Met enige regelmaat stuurt zij mij berichten over de ''randverschijnselen'' van haar werk.
Kai heeft een vader en een moeder. En een zus die twee jaar ouder is.
Zijn vader en moeder zijn uit elkaar.
Zijn zus woont bij hun moeder. Om het weekend gaat ze naar haar vader.
Hij woont half bij zijn moeder, half bij zijn vader.
Zijn moeder heeft een nieuwe vriend.
Zijn vader heeft een nieuwe vriendin. Al heel lang. Al vanaf dat Kai vier was.
Zijn vader en moeder zijn uit elkaar.
Zijn zus woont bij hun moeder. Om het weekend gaat ze naar haar vader.
Hij woont half bij zijn moeder, half bij zijn vader.
Zijn moeder heeft een nieuwe vriend.
Zijn vader heeft een nieuwe vriendin. Al heel lang. Al vanaf dat Kai vier was.
Dat is dus zijn stiefmoeder.
Zijn vader en zijn stiefmoeder hebben drie kinderen gekregen.
Dat zijn dus zijn halbroertje- en zusjes.
Sinds een jaar zijn z'n vader en stiefmoeder uit elkaar.
Kai is bij zijn stiefmoeder blijven wonen. Zijn vader huurt een kamer in de buurt.
In het weekend komt zijn vader langs om met het hele gezin te eten.
In de zomervakantie gaat zijn vader met vijf kinderen naar een camping in de buurt van Nice.
Inmiddels heeft zijn vader een nieuwe vriendin. Die een kind van drie heeft.
Ja, ze was wel aardig tijdens het eerste contact. Maar het zou ook wel raar zijn als ze niet aardig zou zijn zo’n eerste keer. Toch?
Zijn stiefmoeder heeft ook een nieuwe vriend. Die lijkt sprekend op zijn vader, volgens Kai. De nieuwe vriend heeft twee kinderen.
Kai is dit weekend naar de kapper geweest. Hij heeft zijn haar laten afscheren. Het staat hem goed, hij heeft een knap koppie.
‘Staat je goed man’, zeg ik.
‘Thanks. Je bent de eerste die het zegt’, zegt hij.
Ik ben de eerste die het zegt. En dat met zo’n grote familie.