Vinspletige Paardebloemregels

 

Ik was gisteren enigszins in verwarring over de schrijfwijze van het woord paarde(n)bloem.
      Uw Photosooph Peter Flik schreef dit met een tussen-n (Beelden 309), maar ik wist bijna zeker dat er iets met dit woord aan de hand was.
Alleen: WAT?
     
Ik sloeg het Groene Boekje op uit 1995.
En jawel: GEEN tussen-n; paardebloem. En: paardedistel en paardekastanje.
Maar ook: paardenarts, paardenbeen, paardenbiefstuk, paardengetrappel, paardenhaar, paardenmest en paardenvijg.
     
Waarom?
Er bleek in 1995 bij de nieuwe spellingvoorschriften van de Nederlandse Taalunie een paardebloemregel te zijn opgesteld.
      Bij een dierennaam die gevolgd wordt door een plantennaam moet géén tussen-n worden geplaatst.


De logica van deze regel ontging veel mensen.
Volkomen terecht natuurlijk.
     
De makers van de dikke van Dale bijvoorbeeld gingen hier niet in mee.
In de editie van 1999 staat paardenbloem. (‘Plant van de composietenfamilie met geel bloemhoofdje, vinspletige, grof getande bladeren en gepluimde zaadjes’)

In 2005 kwam het nieuwste Groene Boekje uit.
     
Opnieuw een uitgave van de Nederlandse Taalunie, maar nu in samenwerking met de van Dale.
En jawel: paardebloem is paardenbloem geworden.

De kritiek nam toe.
      Ondermeer van journalisten, die meer duidelijkheid en meer logica eisten. Zij benaderden het genootschap Onze Taal.
      De Taaladviesdienst van dit Genootschap stelde het Witte Boekje samen dat verscheen bij Uitgeverij het Spectrum.
Eén van de belangrijkste regels in dit Witte Boekje betreft die tussen-n.
     
Een vrije kwestie. Auteurs mogen zelf weten of zie die n gebruiken.
Een kwestie van taalgevoel.

Volgens deze regels mogen we dus zowel paardebloem als paardenbloem schrijven.
     
Is dit ideaal?
NATUURLIJK NIET.

We zitten nu in de merkwaardige situatie dat de overheid en de scholen in dit land het GROENE BOEKJE moeten gebruiken.
     
Maar ondermeer de Volkskrant, NRC-Handelsblad, Elsevier, HP/De Tijd, De Groene Amsterdammer en Vrij Nederland gebruiken het WITTE BOEKJE.

Een kind dat op school leert dat het paardenbloem is, kan bijvoorbeeld in de Volkskrant het woord paardebloem lezen.
      En als dat kind triomfantelijk zegt dat er een fout in de krant staat, moet u maar eens proberen uit te leggen dat dit niet het geval is.